Retentierecht

Een ondernemer die voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden een zaak van een klant onder zich houdt (bijvoorbeeld een auto die moet worden gerepareerd), moet deze zaak weer afgeven aan de eigenaar indien de eigenaar dat verlangt. Wanneer de klant zijn verplichtingen jegens de ondernemer niet nakomt – denk hierbij aan het betalen van de afgesproken prijs voor de werkzaamheden – heeft de ondernemer een retentierecht. Het retentierecht houdt in dat de ondernemer de afgifte van de zaak van de klant mag uitstellen, totdat de klant zijn factuur heeft voldaan. Dit recht mag de ondernemer (de retentor) ook tijdens het faillissement van deze klant tegen de curator inroepen.

Het retentierecht

Het retentierecht is in de wet geregeld in artikel 3:290 e.v. BW en is bedoeld ter bescherming van schuldeisers van wie de facturen onbetaald blijven. Het retentierecht geeft de schuldeiser allereerst de bevoegdheid om zijn verplichting tot teruggave van een zaak tijdelijk op te schorten. Voor de uitoefening van deze bevoegdheid is geen rechterlijke tussenkomst nodig. De schuldeiser verkrijgt door het retentierecht zo een pressiemiddel om betaling bij zijn wederpartij af te dwingen. Daarnaast kan de retentor zijn vordering op de zaak verhalen met voorrang boven iedereen tegen wie hij het retentierecht kan inroepen. Dit betekent concreet dat hij de zaak die hij onder zich houdt kan verkopen om de onbetaald gebleven facturen te voldoen. De retentor heeft dus ook een voorrangsrecht ten opzichte van andere schuldeisers.

Vereisten van het retentierecht

Om een retentierecht rechtsgeldig in te roepen, moet worden voldaan aan een drietal wettelijke vereisten. Allereerst dient de vordering die niet voldaan wordt opeisbaar te zijn. Een vordering is veelal direct opeisbaar, tenzij een betalingstermijn is afgesproken. Dan wordt de vordering pas opeisbaar zodra deze termijn is verstreken. Daarnaast dient er voldoende samenhang te bestaan tussen de vordering en de verplichting tot afgifte van andermans zaak. Ten slotte dient de zaak waarover het retentierecht wordt uitgeoefend in de feitelijke macht van de retentor te zijn.

De zaak is in de feitelijke macht van de retentor wanneer hij de zaak onder zich houdt. Bij een reparateur zal eenvoudig beoordeeld kunnen worden of is voldaan aan dit vereiste. Het wordt lastiger wanneer een zaak niet zo gemakkelijk verplaatst kan worden, zoals een onroerende zaak. Ook over onroerende zaken kan het retentierecht worden uitgeoefend. De onroerende zaak wordt dan geacht in de feitelijke macht van de retentor te zijn, wanneer de retentor de toegang naar het gebouw onmogelijk heeft gemaakt voor derden. De retentor zou daarvoor bijvoorbeeld de sloten van het gebouw kunnen vervangen, zonder de nieuwe sleutels aan de eigenaar van het gebouw te geven. Een andere optie is dat de retentor een hek om de onroerende zaak plaatst.

Rechten van derden

Wanneer de retentor aan de drie hiervoor genoemde vereisten heeft voldaan, kan het retentierecht zowel tegen de schuldenaar als tegen derden worden ingeroepen. Zo kan het retentierecht onder meer worden ingeroepen tegen een derde die in de tussentijd de zaak van de schuldenaar heeft gekocht. Ook deze nieuwe eigenaar zal het retentierecht moeten respecteren totdat de factuur, op grond waarvan het retentierecht bestaat, is voldaan. Het retentierecht gaat daarnaast voor op het pand- en hypotheekrecht van derden. Deze zekerheidsgerechtigden mogen de zaak pas opeisen wanneer de factuur is voldaan.

Betaling van de vordering

Het doel van het retentierecht is dat de schuldenaar toch zijn facturen betaalt. Het komt voor dat de schuldenaar zijn facturen niet kan betalen. In dat geval kan de retentor de zaak die hij onder zich heeft verkopen om zijn vordering voldaan te krijgen. Op de opbrengst van een dergelijke verkoop kan de retentor zich met voorrang verhalen. De retentor mag niet zomaar overgaan tot deze executie: hij dient daarvoor een executoriale titel te verkrijgen. Om een dergelijke titel te verkrijgen zal de retentor een procedure moeten starten. Als er dan uiteindelijk een toewijzend vonnis is, kan de zaak door middel van een openbare veiling worden verkocht.

Retentie in faillissement

Zoals hiervoor genoemd, kan het retentierecht ook worden ingeroepen tegen de curator in een faillissement. De curator kan daarop besluiten om de openstaande facturen te voldoen en de zaken terug te nemen. De curator heeft echter ook de bevoegdheid om met toestemming van de rechter-commissaris de zaak op te eisen zonder eerst de factuur te betalen. In dit laatste geval eindigt het retentierecht, maar heeft de retentor wel een voorrecht op de verkoopopbrengsten van deze zaak. De retentor kan dan alsnog zijn vordering met voorrang betaald krijgen. Het nadeel hiervan is dat de retentor moet meedelen in de algemene faillissementskosten. Indien de curator niet genoeg geld heeft om alle boedelschuldeisers te voldoen, heeft de rententor niets aan zijn voorrecht en wordt zijn vordering niet betaald.

Om onzekerheid te voorkomen, kan de retentor de curator een redelijke termijn stellen, waarbinnen hij moet besluiten of hij de zaak zal opeisen. Als de curator zich niet aan deze termijn houdt, verkrijgt de retentor op dat moment het recht op parate executie en kan hij zelfstandig de zaak verkopen om zich op de opbrengsten te kunnen verhalen. De regels voor parate executie bij een pandrecht zijn voor de retentor van toepassing als het gaat om een roerende zaak, zoals een auto, fiets, machine en dergelijke. Is er sprake van een onroerende zaak, bijvoorbeeld een stuk grond, dan moet de retentor bij de verkoop de wettelijke regels die gelden voor het hypotheekrecht toepassen.

Conclusie

Het retentierecht strekt ter bescherming van de schuldeiser wiens vordering door de schuldenaar niet voldaan wordt. Het geeft de schuldeiser de mogelijkheid om de afgifte van de zaak van de schuldenaar die hij onder zich houdt op te schorten tot de vordering wordt voldaan. Daarnaast kan de retentor deze zaak verkopen (executeren) om zich met voorrang op de opbrengst ervan te verhalen. Ook in faillissement heeft de retentor de mogelijkheid om de afgifte van de zaak te weigeren. Hij dient dan de curator een termijn te stellen, waarop de curator moet besluiten of hij de zaak opeist of niet. Als de curator de zaak opeist, houdt de retentor zijn voorrangsrecht op de opbrengst van de zaak. De retentor heeft hier echter alleen iets aan als er voldoende geld in de boedel zit. De curator kan ook de vordering waarvoor het retentierecht wordt uitgeoefend integraal betalen en op die manier de zaak terugbrengen in de boedel. 

Wilt u meer weten over het retentierecht? Neem dan contact op met Lucas van Walraven of Daniël Schuilwerve.

Download als pdf

Specialist(en)