Gerechtelijke procedures en faillissement

Het faillissement van een natuurlijk persoon dan wel rechtspersoon heeft gevolgen voor gerechtelijke procedures die al aanhangig zijn bij de rechtbank en waarin de failliet als procespartij betrokken is. Afhankelijk van wie de procedure is gestart en in welke fase deze zich bevindt, wordt bepaald wat de gevolgen van het faillissement zijn voor de procedure. Hierna volgt een overzicht van enkele veelvoorkomende situaties. 

De failliet als gedaagde partij: schorsing of vonnis

Na een faillissement kunnen crediteuren geen procedures meer instellen tegen hun failliete wederpartij. Indien er voorafgaand aan de faillietverklaring al een gerechtelijke procedure aanhangig was tegen de failliet, dan wordt deze procedure geschorst op grond van artikel 29 van de Faillissementswet ('Fw'), mits de procedure ziet op een op geld waardeerbare vordering. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een procedure ter incasso van onbetaald gebleven facturen. De rechtbank waar de procedure aanhangig is, zal deze automatisch schorsen zodra zij bekend wordt met het faillissement van de gedaagde partij. De schorsing duurt volgens de wet voort tot de verificatievergadering. Na de schorsing door de rechtbank is het belangrijk dat de crediteur zijn vordering indient bij de curator op grond van artikel 110 Fw. Aan de vordering van de betreffende crediteur komt in beginsel geen voorrangspositie toe. Tijdens de verificatievergadering wordt de vordering inhoudelijk getoetst. Indien nodig, namelijk als de curator de (hoogte van de) vordering betwist, wordt de procedure over de vordering na de verificatievergadering voortgezet als renvooiprocedure. 

Heeft er al een mondelinge behandeling van de procedure bij de rechtbank plaatsgevonden en heeft de rechtbank bepaald dat zij vonnis zal wijzen? Of heeft de rechtbank zonder mondelinge behandeling bepaald vonnis te gaan wijzen omdat zij al over alle relevante stukken beschikt? Dan volgt geen schorsing van de procedure. De rechtbank wijst dan een vonnis. Dit is bepaald in artikel 30 Fw. Wordt de vordering toegewezen, dan zal deze – na indiening bij de curator – ook op de lijst van concurrente crediteuren komen te staan. Mocht het vonnis in het nadeel van de crediteur zijn, dan kan die crediteur geen hoger beroep tegen het vonnis instellen.

Wordt in de procedure waarin de gefailleerde de gedaagde partij is iets anders dan betaling van een verifieerbaar geldbedrag geëist, bijvoorbeeld afgifte van een goed dat eigendom is van de eiser of een ontbinding van een overeenkomst, dan wordt de procedure niet ambtshalve door de rechtbank geschorst. In dat geval kan de eisende partij op grond van artikel 28 Fw schorsing van de procedure verzoeken zodat hij de curator kan oproepen om te verschijnen als procespartij. De curator moet in dat geval beslissen of hij als procespartij, in plaats van de gefailleerde, wil treden, of dat hij daarvan afziet. Verschijnt de curator, dan is hij vanaf dat moment de nieuwe gedaagde partij. Indien de curator niet verschijnt, dan kan de eisende partij na verloop van de schorsingstermijn verder procederen tegen de failliet. Wordt de vordering van de eisende partij toegewezen, dan heeft het vonnis rechtskracht tegenover de boedel. Volgt uit het veroordelende vonnis dat is gewezen na de faillissementsdatum daarnaast een proceskostenveroordeling, dan geldt dat deze kosten kwalificeren als boedelschuld als de eisende partij ook na de faillissementsuitspraak kosten heeft gemaakt.

De failliet als eisende partij

Hiervoor is uitgegaan van de situatie waarin de failliet de gedaagde partij is in een gerechtelijke procedure. Het omgekeerde kan uiteraard ook: de eisende partij in een gerechtelijke procedure kan failliet gaan voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan. Deze procedure wordt door de rechtbank ambtshalve geschorst, ditmaal op grond van artikel 27 Fw. De curator krijgt in dit geval de gelegenheid om de positie van de gefailleerde – als eisende partij in de procedure – over te nemen. De curator treedt dan in de plaats van de failliet en is vanaf dan procespartij. Een curator zal dit alleen doen indien hij dit in het belang van de boedel acht. Dit zal bijvoorbeeld zo zijn als vaststaat dat de failliet nog een (fors) bedrag hoort te krijgen van zijn wederpartij. Wordt de vordering toegewezen, dan komt het te ontvangen bedrag toe aan de boedel. Neemt de curator de procedure niet over, dan kan (en zal in de regel ook vaak) de gedaagde partij verzoeken om "ontslag van instantie". Hiermee wordt de gedaagde partij ontslagen als procespartij en eindigt de procedure. Ook hier geldt dat als een procedure al voor vonnis staat, het vonnis 'gewoon' wordt gewezen. De wederpartij is verplicht aan een eventuele veroordeling te voldoen

Wanneer kan de failliet als procespartij optreden? 

Er zijn vorderingen te bedenken die voorafgaand aan het faillissement van een procespartij zijn ingesteld en die geen wijziging van de vermogenspositie van gefailleerde voor ogen hebben. Gedacht kan worden aan een failliet als natuurlijk persoon die betrokken is bij een echtscheidingsprocedure of die een echtscheidingsprocedure aanhangig wil maken. Een dergelijke procedure kan doorgaan, ook al kan het oordeel van de rechtbank uiteindelijk wel financiële gevolgen hebben voor de boedel. Een tweede voorbeeld is een vordering tot rectificatie, waarbij de gefailleerde natuurlijke persoon van zijn wederpartij eist dat hij terugkomt op eerdere uitingen of publicaties waarbij zijn goede eer of naam zijn aangetast. Ook deze vordering is verbonden aan de persoon van de failliet. De wederpartij van de failliet kan – behoudens tegenbericht – in de twee beschreven voorbeelden ervan uitgaan dat de procedure ondanks het faillissement doorgaat. Het derde en tevens laatste voorbeeld van de failliet als procespartij betreft het verzet of hoger beroep dat tegen een faillietverklaring wordt ingesteld. Voor de vernietiging van een faillissementsvonnis in hoger beroep dan wel verzet dient de failliet een advocaat in te schakelen. Hiervoor is geen toestemming van de curator nodig. De kosten die deze procedures met zich meebrengen kunnen niet door de failliet zelf voldaan worden, maar moeten voorgeschoten worden door een derde. 

Conclusie

Bijna alle gerechtelijke procedures waarbij een failliet betrokken is, zullen na de faillissementsuitspraak geschorst worden. Op welke manier en of dit gebeurt, hangt af van de vraag of de failliet de eisende dan wel gedaagde partij is, en of er al een mondelinge behandeling in die procedure heeft plaatsgevonden. Indien u partij bent in een gerechtelijke procedure en uw wederpartij gaat failliet, dan is het verstandig snel contact op te nemen met de curator om duidelijkheid te verkrijgen over de gevolgen die de faillietverklaring heeft voor de lopende procedure. Indien u hierover vragen heeft, kunt u gerust contact opnemen met Daniël Schuilwerve of Rhea Bask.

Download als pdf

Specialist(en)