De "Staat van het Onderwijs 2022" is gepubliceerd!
10-05-2022
Op 13 april jl. is de Staat van het Onderwijs 2022 gepubliceerd. In dit lijvige jaarlijkse rapport (meer dan 200 pagina's) schetst de Inspectie van het onderwijs een beeld van de trends en ontwikkelingen in het onderwijsstelsel en binnen de onderwijssectoren. Het doen van dergelijk verslag is een verplichting op grond van artikel 23 lid 8 Grondwet.
Het rapport besteedt net als vorig jaar uiteraard veel aandacht aan de impact van de coronapandemie die nu hopelijk achter de rug is. Ook wordt ingegaan op de maatschappelijke opgaven van het onderwijs, zoals dat elke leerling en student het onderwijs geletterd en gecijferd dient te verlaten en dient te slagen in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt. Randvoorwaarden voor goed onderwijs zijn onder andere goed bestuur, goede huisvesting en veiligheid.
Een greep uit de uitkomsten:
- Het lerarentekort in alle sectoren is verder opgelopen en het sterkst in het voortgezet onderwijs;
- De segregatie naar migratieachtergrond in het primair onderwijs is afgenomen, maar in het voortgezet onderwijs gelijk gebleven. De schoolsegregatie naar ouderlijk opleidingsniveau en inkomen is toegenomen;
- De ontwikkeling van burgerschapsonderwijs is voor veel scholen in het funderend onderwijs en het mbo een opgave;
- De studievoortgang in het hoger onderwijs is meestal goed verlopen;
- Er bestaan zorgen over welzijn studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Het gaat daarbij om motivatieproblemen, eenzaamheid, stress en ook psychische klachten zoals angst en somberheid;
- De kwaliteitszorg van besturen is te vaak onvoldoende. Het aantal onvoldoendes voor kwaliteitszorg is het grootst in het speciaal onderwijs (28,6%).
Bevindingen per sector
Primair onderwijs
Een groot thema in het primair onderwijs is het lerarentekort, waardoor ernstige zorgen bestaan over de continuïteit en kwaliteit van onderwijs. Ook zijn de basisvaardigheden gemiddeld genomen nog niet terug op het niveau van voor de coronapandemie. Wel hebben veel scholen extra aandacht besteed aan het welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Tot slot is het aantal bijstellingen van het schooladvies flink toegenomen.
Voortgezet onderwijs
In het voorgezet onderwijs constateert de Inspectie een afname van de motivatie om te leren bij leerlingen door de coronapandemie. Ook staat de waarde van het diploma onder druk, omdat in de coronaperiode een deel van de leerlingen het diploma heeft behaald ondanks een onvoldoende beheersing van de kennis en vaardigheden. Het gemiddelde cijfer op het centraal examen van jongens is bij alle schoolsoorten hoger dan dat van meisjes. Tegelijkertijd liggen de slagingspercentages van meisjes juist iets hoger. Tot slot zet de daling van het aantal leerlingen door, terwijl het aandeel leerlingen met een migratieachtergrond groeit.
Speciaal onderwijs
In het speciaal onderwijs blijft de leerlingenpopulatie groeien. Afgelopen jaar werd voor het eerst de eindtoets verplicht afgenomen. Het advies op basis van de eindtoets valt regelmatig lager uit dat het initiële advies van de school. Verder was er ook in coronatijd meestal voldoende cognitieve ontwikkeling bij de leerlingen. De uitstroom van het speciaal naar het regulier basisonderwijs blijkt vaak een duurzame overstap te zijn. Daarentegen daalt de uitstroom vanuit voortgezet speciaal naar regulier onderwijs.
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
In het mbo is meer aandacht nodig voor de basisvaardigheden. Ook daalt het aantal mbo-studenten, vanwege meer uitstroom en minder instroom. Er is ook minder doorstroom naar het hoger onderwijs. Wel kiezen steeds meer studenten voor een associate degree. Verder is de aansluiting op de arbeidsmarkt voor sommige groepen, waaronder studenten met een niveau 2-diploma, problematisch. De digitalisering van onderwijs in coronatijd heeft wisselende effecten gehad, waaronder bemoeilijking van de socialisatie onder studenten en zorgen over digitale veiligheid, maar ook verbeterde kwaliteit van online-onderwijs en meer mogelijkheid tot flexibel studeren voor studenten. Tot slot blijft stagediscriminatie een probleem.
Hoger onderwijs (hbo en wo)
Voor het hoger onderwijs ziet de Inspectie uitdagingen op het gebied van risicomanagement, onder andere vanwege incidenten rondom cybercriminaliteit en sociale veiligheid. Ook is actualisatie van de wetgeving vereist, omdat de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) dateert uit een tijdperk waarin flexibilisering, internationalisering en digitalisering weinig gebruikelijk waren. Verder is er een aanhoudende groei in het aantal studenten en ook het gebruik van aanvullend onderwijs is gegroeid. Wat betreft de kwaliteit van het onderwijs geldt dat uit accreditaties door het accreditatieorgaan NVAO volgt dat die van bestaande opleidingen op orde is, maar is er tegelijkertijd beperkte transparantie over landelijke ontwikkelingen in de kwaliteit van opleidingen. Tot slot is het volgens de Inspectie nodig om meer zicht te krijgen op de sociale veiligheid op onderwijsinstellingen en is een open en vrije feedback-cultuur wenselijk.
Hoe verder?
De ministers van onderwijs, Wiersma en Dijkgraaf, zijn in hun aanbiedingsbrief (zoals verplicht in artikel 8 lid 2 van de Wet op het onderwijstoezicht) van 13 april jl. ingegaan op de bevindingen in het rapport. Zij noemen een aantal thema's die bijzondere aandacht behoeven, zoals het bevorderen van sociale veiligheid en het investeren in voldoende goede leraren en schoolleiders. Voor wat betreft dat laatste lijkt de op 22 april ondertekende nieuwe CAO primair onderwijs 2022, waarin significante loonsverhogingen zijn afgesproken, een eerste stap in de goede richting.
Dit is een Legal Update van het sectorteam Onderwijs.