Wetsvoorstel verbetering rechtsbescherming mbo-studenten aangenomen
08-03-2022
Op 22 februari 2022 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel verbetering rechtsbescherming mbo-studenten aangenomen. Dat betekent dat de Wet educatie en beroepsonderwijs ('WEB') per 1 augustus 2023 ingrijpend wordt gewijzigd. In deze Legal Update praten we u bij over de veranderingen voor het mbo. Het wetsvoorstel houdt ook een verandering in voor het hoger onderwijs; de opheffing van het College van beroep voor het hoger onderwijs ('CBHO') als beroepsinstantie. Nota bene: voor sommige onderdelen van de wet (de opheffing van het CBHO, de toegankelijke faciliteit, de geschillenadviescommissies in het hoger onderwijs en de toekenning van bestuursbeurzen in het mbo) is de datum van inwerkingtreding 1 januari 2023. Over de opheffing van het CBHO schreven wij deze Legal Update. Dit zijn de belangrijkste veranderingen in de WEB op een rij:
Rechtspositie mbo-student verbeterd
De rechten van de student in geval van schorsing en verwijdering van de instelling worden opgenomen in de WEB. Instellingen moeten zorgen voor een begrijpelijk studentstatuut waarin mbo-studenten worden geïnformeerd over hun rechten en plichten. De randvoorwaarden van de zorgplicht van instellingen tegenover studenten met een handicap aangescherpt zodat de Onderwijsinspectie daar beter toezicht op kan houden. De landelijke financiële ondersteuning voor studentbestuursleden wordt verbreed naar het mbo.
Uitbreiding rechtsbescherming
De WEB voorzag tot op heden niet in een interne of externe rechtsgang voor geschillen rondom de onderwijsovereenkomst (bijvoorbeeld wanneer die wordt opgezegd). Dit betekende dat de student die voor zijn rechten op wilde komen in de praktijk altijd was aangewezen op de burgerlijke rechter. De wetswijziging verplicht instellingen tot inrichten van een laagdrempelige faciliteit waar studenten met vragen terecht komen. Bovendien worden zij verplicht tot het oprichten van laagdrempelige, onafhankelijke geschillenadviescommissies. Bij deze commissies kunnen studenten bezwaar maken als zij het oneens zijn met een beslissing van de instelling zoals weigering van de toelating, verwijdering of een onvoldoende beoordeling van de beroepspraktijkvorming. De geschillenadviescommissie geeft vervolgens advies aan het bevoegd gezag over het geschil. De commissie van beroep voor de examens blijft bevoegd voor geschillen die gerelateerd zijn aan examens. Nadat mbo-studenten de procedure bij deze commies hebben doorlopen, kunnen zij in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Deze beroepsmogelijkheid komt dus in de plaats van de rechtsgang naar de burgerlijke rechter.
Rapportageplicht
Met deze wetswijziging krijgen instellingen een rapportageplicht, om ouders van minderjarige studenten te informeren over verplichte studievoortgangsresultaten (waaronder het bindend studieadvies). Zo moet onduidelijkheid over de mogelijkheden van informatiedeling met ouders worden weggenomen.
Afschaffing onderwijsovereenkomst
Tot slot is een opvallende wijziging dat het mogelijk wordt om de onderwijsovereenkomst met de daar bijbehorende administratieve verplichtingen af te schaffen. Op deze onderwijsovereenkomst wordt al langere tijd kritiek geuit. Zo wordt die in de praktijk vooral gezien als 'administratieve last' zonder meerwaarde voor de student. De afschaffing van de onderwijsovereenkomst sluit aan bij het advies van het Nederland Centrum voor Onderwijsrecht (NCOR) en zorgt ervoor dat de rechtspositie van studenten in het mbo meer gelijkgeschakeld wordt aan het hoger, voortgezet en primair onderwijs.
Wat betekent dit wetsvoorstel voor het mbo?
De nieuwe wetgeving brengt voor het mbo dus de nodige veranderingen met zich mee. Met ingang van het collegejaar 2023-2024 zal voor nieuwe studenten de verplichte onderwijsovereenkomst verleden tijd zijn. Afschaffing van de onderwijsovereenkomst heeft tot gevolg dat die vervalt als onderdeel van het onderwijsaccountantsprotocol. Bepalingen die voorheen in de onderwijsovereenkomst moesten worden opgenomen, moeten nu in het studentenstatuut of in de onderwijs- en examenreglement (OER) worden opgenomen. Als algemene regel geldt dat opleidingsspecifieke bepalingen in de OER moeten staan en instellingsspecifieke bepalingen in het studentenstatuut.
Daarnaast zullen instellingen dus een studentenstatuut en een geschillenadviescommissie in het leven moeten roepen. Ook de openstelling van de rechtsingang bij de ABRvS zal een verandering zijn voor zowel de instelling als de student. Geschillen tegen besluiten van de mbo-instelling, zullen voortaan bestuursrechtelijk worden afgehandeld.
Het ministerie van OCW heeft in samenwerking met de MBO Raad een FAQ (die naar verwachting in maart 2022 zal worden geüpdatet) opgesteld met betrekking tot dit wetsvoorstel.
Wetsvoorstel versterken positie mbo-studenten
Het wetsvoorstel dat in deze Legal Update wordt besproken lijkt qua naam en doelstellingen heel erg op het wetsvoorstel versterken positie mbo-studenten. Dit is echter een ander wetsvoorstel, dat onder meer ziet op het mbo-studentenfonds en maatregelen voor zwangere mbo-studenten en deels is ingegaan op 1 augustus 2020. Hierover schreven wij eerder deze Legal Update.
Dit is een Legal Update van het sectorteam Onderwijs.