Valt huishoudelijke hulp wel of niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015?

28-01-2016

Na een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant en een uitspraak van de Rechtbank Gelderland is het onduidelijk of huishoudelijke hulp onder de reikwijdte van de Wmo 2015 valt. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat het op basis van de Wmo 2015 mogelijk is dat: het College een beperking bij het zelf verrichten van huishoudelijke werkzaamheden niet beschouwt als een beperking bij het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen of het voeren van een gestructureerd huishouden”. Op basis van dit oordeel valt de huishoudelijke hulp dus niet onder de reikwijdte van de Wmo 2015. De Rechtbank Gelderland kwam evenwel tot een ander oordeel: “Hulp bij het huishouden valt onder het begrip maatschappelijke ondersteuning en valt onder de door de wetgever aan verweerder gegeven opdracht in de Wmo 2015”. De vraag is nu welke rechter gelijk heeft.

Onder de Wmo 2015 vallen zogenaamde ‘algemeen gebruikelijke voorzieningen’ in beginsel niet onder de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van gemeenten maar moeten burgers daarin zelf voor eigen rekening voorzien. De vraag of huishoudelijke hulp kwalificeert als een ‘algemeen gebruikelijke voorziening’ houdt de beide rechtbanken verdeeld. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat wanneer iemand reeds beschikt over algemeen gebruikelijke zaken of voorzieningen, maar deze in verband met zijn beperking niet meer afdoende zijn, aanleiding kan bestaan voor de gemeente om alsnog een algemene of maatwerk voorziening te treffen (TK 2013/14, 33 841, nr. 3, p. 147-151). De Rechtbank Gelderland sluit ons inziens aan bij deze bedoeling van de wetgever: “De rechtbank acht van belang dat de hulp bij het huishouden, met de indicatie deze zoals voor eiseres is vastgesteld, het enige middel is om haar beperkingen bij het schoonmaken van haar huis op te heffen en dat dit feit enkel en alleen de reden voor eiseres vormt om van de hulp bij het huishouden gebruik te maken”.

Het zal uiteindelijk aan de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zijn om te oordelen welke van de twee lijnen in beide uitspraken zal worden gevolgd. Mede gelet op de eerdere jurisprudentie van de CRvB denken wij dat de lijn van de Rechtbank Gelderland gevolgd zal worden. Voor gemeenten kan dit aanleiding zijn om tijdig hun Wmo-beleid in het licht van deze uitspraken te herzien om ‘ongelukken’ te voorkomen.

Dit is een Legal Update van Wouter Koelewijn en Bas Wallage.

Download als pdf

Specialist(en)