Spaarrekening of betaalrekening? Het Europees Hof van Justitie geeft antwoord!
09-10-2018
Op 28 juni 2018 schreven wij over de zaak bij het Europees Hof van Justitie (“HvJ EU”) met betrekking tot de definitie van betaalrekening in de zin van de Payment Service Directive (“PSD”). Op dat moment was de conclusie van de Advocaat-Generaal gepubliceerd. Afgelopen donderdag heeft het HvJ EU arrest gewezen over de vraag of een spaarrekening waarbij gebruik wordt gemaakt van een tussenrekening kwalificeert als betaalrekening in de zin van PSD.
Het HvJ EU stelt voorop dat bij de beantwoording van de prejudiciële vraag niet alleen moet worden gekeken naar de bewoordingen van de bepaling in PSD, maar ook naar de context en de doelstellingen die worden nagestreefd met PSD. Hiermee benadert het HvJ EU de zaak op dezelfde wijze als de Advocaat-Generaal dit in juni ook deed.
Op basis van alleen de bewoordingen van de bepalingen uit PSD met betrekking tot betaalrekening en betalingsdiensten kan, ook volgens het HvJ EU, niet worden vastgesteld of het begrip betaalrekening ook ziet op rekeningen zoals in onderhavige kwestie: een spaarrekening waarbij de uitvoering van een betalingstransactie een tussenstap vereist, namelijk het overboeken van girale gelden tussen de spaarrekening en de rekening-courant van de gebruiker.
Aangezien het HvJ EU op basis van de bewoordingen van de bepaling niet kan vaststellen of de hiervoor beschreven spaarrekening onder de reikwijdte van PSD valt, wordt nader ingegaan op de context van de bepaling. Het HvJ EU zoekt, net als de Advocaat-Generaal, aansluiting bij het wetgevinsgkader van de Europese Unie, in het bijzonder de Richtlijn betaalrekeningen.
Van laatstgenoemde richtlijn zijn spaarrekeningen uitgesloten, omdat het geen betaalrekeningen zijn, tenzij zij kunnen worden gebruikt voor alledaagse betalingstransacties. De laatste toevoeging acht het HvJ EU het beslissende criterium voor de kwalificatie als betaalrekening. Daarbij kijkt het HvJ EU ook naar de reikwijdte van de Richtlijn betaalrekeningen, namelijk betaalrekeningen waarmee consumenten ten minste geldmiddelen op een betaalrekening kunnen plaatsen, contanten van een betaalrekening kunnen opnemen en betalingstransacties – daaronder begrepen overmakingen van en naar derden – kunnen ontvangen respectievelijk uitvoeren. Daarmee acht het HvJ EU de overmakingen van en
naar derden een wezenlijk bestanddeel van het begrip betaalrekening.
Het HvJ EU kan gezien bovenstaande dan ook niet tot een andere conclusie komen dan dat een spaarrekening waarbij de mogelijkheid wordt geboden direct over de gestorte bedragen te beschikken en waarop en waarvan uitsluitend geld gestort en opgenomen kan worden via een rekening-courant niet onder het begrip betaalrekening valt.
Aangezien de definitie onder de herziene richtlijn betaaldiensten (“PSD2”) niet verandert, zal dit arrest ook relevant blijven voor de praktijk na de implementatie van PSD2.
Dit is een Legal Update van het team Banking & Finance.