Regering betrekt aanbevelingen commissie Boot bij beoordelingskader wet DBA

13-03-2017

Eerder informeerden wij u dat de Tweede Kamer op 13 december 2016 drie moties heeft aangenomen die waren ingediend tijdens het debat over de uitwerking van de wet DBA. In één van deze moties verzoekt het Tweede Kamerlid Mei Li Vos de regering om de tien aanbevelingen van de commissie Boot bij een nieuw beoordelingskader voor de wet DBA te betrekken. Zij verzoekt de regering deze criteria eveneens te gebruiken bij de beantwoording van de vraag of sprake is van ondernemerschap of werknemerschap.

De commissie Boot had tot taak onderzoek te verrichten naar de juistheid van de door de Belastingdienst beoordeelde (model)overeenkomsten en kwam in haar eindrapport naar aanleiding van haar bevindingen en conclusies tot de volgende tien aanbevelingen:

  • Modelovereenkomsten zijn volgens de commissie Boot vaak niet nodig. Gelet op de administratieve lasten en uitvoeringskosten dient duidelijk te zijn in welke gevallen een individuele overeenkomst niet behoeft te worden voorgelegd.
  • Bij de beoordeling kan bij het civiele toetsingskader worden aangesloten, maar de volledige toepassing van het civiele toetsingskader dient te worden losgelaten.
  • Bij marginale werkzaamheden (bijvoorbeeld minder dan vijf uur per week) moet het partijen vrij staan om te bepalen dat deze werkzaamheden niet op basis van een (fictief) dienstverband worden verricht.
  • Met het oog op de rechtszekerheid dient een lijst met indicatoren voor de aan/-afwezigheid van de arbeidsovereenkomst opgesteld worden. Zo zou (a) een hoger dan gebruikelijk inkomen een indicator kunnen zijn voor een onafhankelijke positie, (b) zou de duur van een overeenkomst (bijvoorbeeld meer dan zes maanden) een indicator kunnen zijn voor een gezagsverhouding en (c) zou de (al dan niet specialistische of zelfstandige) positie van de werker ten opzichte van de organisatie waar hij werkzaam is een indicator kunnen zijn.
  • Brancheafspraken kunnen de indicatoren voor de aan/-afwezigheid van de arbeidsovereenkomst aanvullen, bijvoorbeeld voor wat betreft de duur van de overeenkomsten.
  • De lijst met indicatoren betreft vermoedens. Ontkrachting van de vermoedens moet altijd mogelijk zijn.
  • Het gebruik van de algemene modelovereenkomsten dient te worden heroverwogen in het licht van de lijst met indicatoren.
  • Alleen bij fraude of een evidente afwijking dient de Belastingdienst een naheffing op te leggen. Voor overige gevallen heeft het oordeel van de Belastingdienst dat er een dienstbetrekking bestaat alleen consequenties voor de toekomst.
  • Er dient een beleidsbesluit opgesteld te worden over de toepassing van het systeem van modelovereenkomsten door de Belastingdienst.
  • De implementatietermijn die loopt tot 1 mei 2017 dient verlengd te worden tot 1 januari 2018.

De regering zal, nu de betreffende motie is aangenomen, deze tien aanbevelingen dus een rol laten spelen bij een nieuw beoordelingskader voor de wet DBA. Dit jaar zal de regering de knelpunten rondom de wet DBA proberen op te lossen.

Verder heeft staatssecretaris Wiebes in zijn Kamerbrief van 3 februari 2017 over de handhaving van de wet DBA aangegeven dat er nu zeven opdrachtgevers in verschillende sectoren in beeld zijn die mogelijk kwalificeren als kwaadwillend. Deze opdrachtgevers worden nu (nader) onderzocht.

De staatssecretaris heeft toegezegd in april dit jaar een derde voortgangsrapportage over de wet DBA te presenteren.

Dit is een Legal Update van de praktijkgroep Arbeid & Pensioen.

Download als pdf

Specialist(en)