Ongevallen op de skipiste: wie is verantwoordelijk (en aansprakelijk) voor botsingen?

09-03-2021

Inleiding

In een uitspraak van 13 januari 2021 van de Rechtbank Amsterdam stond de aansprakelijkheid van de ene skiër tegenover de andere skiër centraal naar aanleiding van een ongeval op een indoorskibaan. Gedaagde (een ervaren skiër) was in botsing gekomen met eiseres (een niet-ervaren skiër, die deelnam aan een skiklas) toen hij haar wilde passeren. Bij deze inhaalmanoeuvre skiede gedaagde tegen eiseres aan, waardoor eiseres ten val kwam. Eiseres liep hierbij een fractuur aan haar knie op, waaraan zij tweemaal geopereerd moest worden.

Vordering eiseres

Eiseres stelt zich in de procedure op het standpunt dat gedaagde met zijn ‘skigedrag’ onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en daarom gehouden is om haar schade te vergoeden. Aan die vordering legt zij ten grondslag dat gedaagde van achteren tegen haar aan is geskied, waardoor hij eiseres aan een groter gevaar heeft blootgesteld dan zij mocht verwachten op grond van de op elke piste geldende ‘FIS-regels’. Voorts had gedaagde volgens eiseres moeten inzien dat zij onderdeel was van een skiklas, en had hij daarom meer behoedzaamheid moeten betrachten bij het passeren.

Gedaagde betwist (primair) dat hij onrechtmatig heeft gehandeld, omdat er volgens hem in het geheel geen contact heeft plaatsgevonden. Indien de onrechtmatigheid zou komen vast te staan, stelt gedaagde zich (subsidiair) op het standpunt dat eiseres eigen schuld treft, omdat zij zelf diverse FIS-regels zou hebben overtreden.

FIS-regels

Voor de beoordeling van deze zaak zijn de hiervoor genoemde FIS-regels van belang. Dit betreffen algemene regels van de ‘Fédération Internationale de Ski’. Deze regels vormen een nadere uitwerking van de zorgvuldigheid die een skiër op de piste dient te betrachten.

Voor onderhavige zaak zijn in het bijzonder de volgende regels van belang:

  • Iedere skiër moet zich zo gedragen, dat hij een ander niet in gevaar brengt of schade berokkent (FIS-regel 1).
  • De van achteren komende skiër moet zijn skispoor zo kiezen, dat hij skiërs voor zich niet in gevaar brengt (FIS-regel 3).
  • Inhalen mag van boven of van beneden en van rechts of van links, mits op zodanige afstand dat de ingehaalde op geen enkele wijze in zijn beweging wordt belemmerd (FIS-regel 4).

Onrechtmatig handelen

De rechtbank staat allereerst stil bij de vraag in hoeverre gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres. In een (ongepubliceerd) tussenvonnis had de rechtbank reeds overwogen dat gedaagde een zorgvuldigheidsnorm zou hebben overtreden, indien zou komen vast te staan dat gedaagde als van boven komende skiër met eiseres in botsing was gekomen tijdens het inhalen, ongeacht of gedaagde wist dat eiseres onderdeel was van een skiklas. Dat zou immers een overtreding van de FIS-regels betekenen, waardoor hij eiseres aan een groter gevaar zou hebben blootgesteld dan zij op grond van die regels had mogen verwachten, aldus de rechtbank. Het argument dat het een sport- en spelsituatie betreft, doet aan het voorgaande niet af, omdat deze FIS-regels juist gelden binnen deze specifieke context.

De rechtbank had eiseres in het tussenvonnis een bewijsopdracht gegeven om te bewijzen dat de botsing had plaatsgevonden. Eiseres heeft daartoe een getuigenverklaring van haar skileraar in de procedure gebracht, waarin deze skileraar verklaart dat gedaagde ongecontroleerd van boven aan kwam skiën en daarbij eiseres had geraakt, terwijl eiseres netjes haar spoor volgde. De rechtbank stelt vast dat daarmee het onzorgvuldig handelen en de onrechtmatigheid van gedaagde een gegeven is.

Eigen schuld

Nadat de rechtbank de onrechtmatigheid heeft vastgesteld, gaat zij over tot de beoordeling van het eigen schuld-verweer van gedaagde. Eiseres zou volgens gedaagde zélf verschillende FIS-regels hebben overtreden door geen veilig spoor te kiezen en door niet goed op te letten bij het oversteken en invoegen. Daarnaast zou zij, door te gaan skiën, een zeker risico op ongevallen hebben aanvaard en zou zij niet voldaan hebben aan haar schadebeperkingsplicht door zich naar het ziekenhuis te laten vervoeren per rolstoel in een auto in plaats van in een ambulance.

De rechtbank volgt gedaagde niet in zijn stelling dat eiseres eigen schuld treft. Daarbij acht de rechtbank onder meer van belang dat gedaagde de ervaren skiër is en eiseres de niet-ervaren skiër. Bovendien probeerde gedaagde, als van boven en van achteren komende skiër, eiseres in te halen binnen een beperkte ruimte, terwijl het niet druk was op de piste. Volgens de rechtbank is verder nergens uit gebleken dat eiseres aan het ontstaan van het letsel zou hebben bijgedragen. Zij skiede immers, zo volgde uit de getuigenverklaring, netjes, terwijl gedaagde ongecontroleerd zou hebben geskied. De rechtbank haalt voorts de vaste rechtspraak aan, inhoudende dat de enkele deelname aan sport nog geen eigen schuld oplevert. Voor wat betreft de keuze voor het vervoer van eiseres, overweegt de rechtbank dat gedaagde niet aannemelijk heeft gemaakt dat het letsel van eiseres tijdens het vervoer per auto naar het ziekenhuis verergerd is. Het eigen schuld-verweer van gedaagde wordt zodoende door de rechtbank gepasseerd.

Conclusie

De onderhavige uitspraak benadrukt het belang voor skiërs om kennis te hebben van de op elke skipiste geldende FIS-regels en deze regels ook op te volgen. Handelen in strijd met die FIS-regels kan een zeer belangrijke aanwijzing voor onrechtmatigheid opleveren. Voor een succesvol beroep op eigen schuld dient de ‘overtreder’ bovendien voldoende relevante feiten en omstandigheden te stellen en te bewijzen; niet kan worden volstaan met het enkele verweer dat de andere skiër het risico op ongevallen heeft aanvaard door de skipiste te betreden.

Tot slot en ter nuance: alhoewel de overtreding van de FIS-regels in de onderhavige zaak nagenoeg gelijk gesteld lijkt te worden met de onrechtmatigheid, overwoog het Hof Leeuwarden in haar arrest van 26 juni 2012 eerder dat de enkele overtreding van de FIS-regels niet per definitie onrechtmatig handelen oplevert, maar dat dit een van de omstandigheden is die moet worden betrokken in de beantwoording van de onrechtmatigheidsvraag. Het loont in een voorkomend geval dus wel om verweer te voeren tegen een dergelijke gelijkstelling.

Dit is een Legal Update van Petra klein Gunnewiek en Kirsten Maes.

Download als pdf

Specialist(en)