Lang verwacht: De Hoge Raad oordeelt in twee zaken over medische gegevens in aansprakelijkheidskwesties

01-12-2023

De Hoge Raad heeft vandaag in twee lang verwachte arresten uitspraak gedaan over de vraag hoe om moet worden gegaan met medische gegevens in aansprakelijkheidskwesties. Bij één van de twee zaken (ECLI:NL:HR:2023:1670) gaat het over het inzagerecht van een patiënt in een door een ziekenhuis of de aansprakelijkheidsverzekeraar aangevraagd medisch advies. Bij de andere zaak  (ECLI:NL:HR:2023:1682) staat de vraag centraal of toestemming van de patiënt vereist is om medische gegevens te verstrekken aan de behandelend jurist van het ziekenhuis of aan de aansprakelijkheidsverzekeraar, in het kader van de buitengerechtelijke afhandeling van een aansprakelijkstelling. In deze Legal Update nemen wij u mee in de uitspraken van de Hoge Raad en de betekenis voor de praktijk.  

Hoge Raad, 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1670

Wanneer een patiënt een zorginstelling aansprakelijk stelt voor medisch onzorgvuldig handelen, komt het in veel gevallen voor dat de zorginstelling (of diens verzekeraar) een medisch adviseur inschakelt om op basis van het medisch dossier te beoordelen of er zorgvuldig is gehandeld. De bevindingen van de medisch adviseur worden neergelegd in een medisch advies en mede op basis hiervan wordt de aansprakelijkheid beoordeeld. De Hoge Raad heeft zich vandaag uitgesproken over de vraag of een patiënt recht heeft op inzage in een medisch advies dat door de zorginstelling of diens verzekeraar is aangevraagd.

Aanleiding voor deze uitspraak van de Hoge Raad is een tuchtprocedure, waarin het Centraal Tuchtcollege oordeelde (ECLI:NL:TGZCTG:2021:42) dat de patiënt het recht op inzage in een medisch advies niet toekomt. Daaraan lag volgens het Centraal Tuchtcollege ten grondslag dat de patiënt weliswaar een beroep kan doen op het 'normale' inzagerecht (artikel 7:456 BW) of het inzage- en blokkeringsrecht in het kader van medische keuringen (artikel 7:464 lid 2 BW), maar dat toepassing hiervan in dit geval verhinderd wordt door het recht van ziekenhuis en verzekeraar om de verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden. Het medisch advies was immers opgesteld ter beoordeling van de aansprakelijkheid en mogelijk ter verdediging van de aansprakelijkstelling. 

Tegen deze beslissing van het Centraal Tuchtcollege is cassatie in belang der wet ingesteld. In de conclusie van P-G Hartlief wordt gesteld dat de uitkomst (geen inzagerecht in medisch advies) weliswaar juist is, maar dat het Centraal Tuchtcollege op onjuiste gronden tot dit oordeel is gekomen. In het kort concludeert Hartlief dat er bij de totstandkoming van een medisch advies in het kader van de beoordeling van aansprakelijkheid geen geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand komt, noch sprake is van een medische keuring (in de zin van artikel 7:446 lid 4 BW) omdat de patiënt niet door de medisch adviseur wordt onderzocht. Daarmee komt de patiënt dus geen inzagerecht toe, nog los van de vraag of ziekenhuis en verzekeraar het recht hebben om de verdediging in vrijheid en beslotenheid voor te bereiden (een uitvloeisel van artikel 6 EVRM).

De Hoge Raad volgt het advies en de redenering van P-G Hartlief. De Hoge Raad oordeelt dat het geven van een advies, aan de hand van het medisch dossier en zonder de patiënt te zien geen handeling op het gebied van de geneeskunst betreft. Om die reden valt het niet onder de regels van het Burgerlijk Wetboek die gaan over de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Ook is geen sprake van een aparte wettelijke bepaling over medische keuringen en medische begeleiding. In het verlengde hiervan oordeelt de Hoge Raad dat de patiënt geen inzagerecht toekomt in het medisch advies. 

Hoge Raad, 1 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1682

Eerder schreven wij al over de prejudiciële procedure die de aanleiding vormt voor dit arrest van de Hoge Raad en de Conclusie van P-G Hartlief. Voor de aanleiding van deze kwestie verwijzen wij naar onze Legal Update 'Conclusie A-G Hartlief: geen toestemming, geen oordeel'. 

In deze uitspraak geeft de Hoge Raad antwoord op kort gezegd twee vragen. Ten eerste gaat het om de vraag of de medische gegevens zonder toestemming en zelfs ondanks bezwaren van de patiënt mogen worden gedeeld met de jurist van het ziekenhuis of met de aansprakelijkheidsverzekeraar in het kader van de buitengerechtelijke afhandeling van een aansprakelijkstelling. Ten tweede gaat het om de vraag of een zorgaanbieder ook een inhoudelijk standpunt moet innemen over de claim als de patiënt geen toestemming geeft voor het delen van medische gegevens met de jurist van het ziekenhuis en/of de aansprakelijkheidsverzekeraar. 

De Hoge Raad volgt in zijn uitspraak het advies van P-G Hartlief en komt tot het oordeel dat het de hulpverlener op wie het medisch beroepsgeheim rust, niet vrijstaat om in het kader van de buitengerechtelijke afhandeling van een aansprakelijkstelling zonder toestemming van de patiënt inzage in diens medisch dossier te geven aan een jurist of aan de aansprakelijkheidsverzekeraar. De Hoge Raad overweegt dat een medische machtiging van een patiënt nodig is, waarbij de patiënt toestemming geeft voor het delen van zijn medische gegevens. In een dergelijke medische machtiging wordt door de patiënt toestemming gegeven voor het delen van  (i) relevante medische gegevens met (ii) in die machtiging genoemde functionarissen zoals een ziekenhuisjurist en/of de schadebehandelaar of jurist van de verzekeraar (iii) ten behoeve van de buitengerechtelijke afhandeling (iv) van een in die machtiging aangeduid voorval, terwijl (v) die machtiging vergezeld gaat van een toelichting waarin wordt uiteengezet waarom een medische machtiging wordt verlangd. 

De Hoge Raad oordeelt daarnaast dat bij geen toestemming van de patiënt voor het delen van de medische gegevens, niet van de hulpverlener kan worden verlangd dat hij een inhoudelijk standpunt inneemt zonder in de gelegenheid te zijn geweest dit standpunt met de jurist te bepalen. Met andere woorden: geen toestemming, geen oordeel over de aansprakelijkheidskwestie. 

Conclusie

De Hoge Raad heeft wat ons betreft duidelijkheid geboden in twee terugkerende discussies. Op basis van deze uitspraken kan niet langer van zorgaanbieders worden verwacht dat zij een inhoudelijk standpunt innemen, als de medische gegevens niet mogen worden gedeeld met de aansprakelijkheidsverzekeraar. Daarnaast heeft een patiënt geen recht op inzage in een medisch advies dat wordt aangevraagd door een zorginstelling of diens verzekeraar. 

Dit is een Legal Update van Petra klein Gunnewiek.

Download als pdf

Specialist(en)