Extern salderen voor Logistiek Park Moerdijk doorstaat toets Afdeling

02-10-2020

Logistiek Park Moerdijk in Noord-Brabant kan er komen, mede dankzij extern salderen. Dit blijkt uit een uitspraak van 30 september jl. van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling).

Eerdere uitspraak

Het is niet de eerste keer dat de Afdeling zich uitlaat over het inpassingsplan Logistiek Plan Moerdijk (hierna: LPM). Zij heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de passende beoordeling voor het inpassingsplan niet voldoet. Daarin werd namelijk rekening gehouden met positieve effecten van maatregelen, waarvan de uitkomst onvoldoende zeker was. In de PAS-uitspraak waarover wij eerder al schreven, heeft de Afdeling bepaald dat dit niet is toegestaan. Provinciale Staten van Noord-Brabant kregen daarom een halfjaar de tijd om een nieuwe passende beoordeling te maken.

Nieuw oordeel Afdeling

De nieuwe passende beoordeling doorstaat de toets van de Afdeling. Zo is er allereerst voor gekozen om LPM zonder aardgasaansluiting op te leveren. Dat scheelt stikstofdepositie.

Voor de resterende stikstofuitstoot heeft de provincie Noord-Brabant vervolgens toepassing gegeven aan externe saldering met zes veehouderijen, waarvan er vier zijn gelegen in andere provincies. Daarbij is als uitgangspunt genomen dat maximaal 70% van de vrijkomende emissies van de saldogevende bedrijven voor extern salderen wordt ingezet. Daarmee is verzekerd dat de stikstofdepositie, met uitzondering van tien hexagonen in het Natura 2000-gebied Biesbosch, niet zal toenemen. De gevolgen van de toename op die tien hexagonen zijn apart ecologisch beoordeeld. Uit deze beoordeling volgt dat de zekerheid is verkregen dat de aanleg, bouw en exploitatie van het LPM niet zal leiden tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden. Het LPM mag er daarom komen.

Extern salderen

De Afdeling constateert allereerst dat het feit dat de stikstofbelasting op Natura 2000-gebieden hoog is, niet betekent dat daarom geen nieuwe activiteiten mogelijk zijn. De algemene opgave om de te hoge stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden terug te brengen, moet worden onderscheiden van de besluitvorming over individuele plannen en projecten die tot stikstofdepositie leiden. Specifiek ten aanzien van extern salderen trekt de Afdeling daarna de volgende conclusies:

  1. De Provinciale Beleidsregels intern en extern salderen zijn alleen van toepassing op vergunningverlening voor projecten en niet voor plannen. Zij hebben dus geen betrekking op LPM;
  2. Extern salderen is een maatregel die naar zijn aard geschikt is om ingezet te worden als instandhoudings-, passende of mitigerende maatregel (maatregelen waarmee wordt beoogd de eventuele schadelijke gevolgen die rechtstreeks uit een plan of project voortvloeien te voorkomen of te verminderen);
  3. Als wordt besloten extern salderen in te zetten als mitigerende maatregel, mag deze maatregel pas worden betrokken in een passende beoordeling als de zekerheid is verkregen dat het plan of project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. De verwachte voordelen van de maatregelen moeten vaststaan ten tijde van de passende beoordeling;
  4. Bij extern salderen voor een plan door middel van intrekking van een milieuvergunning, Hinderwetvergunning of melding (hierna: milieutoestemming) is niet relevant of nog vee aanwezig is bij het saldogevende bedrijf. Het gaat erom of het bedrijf feitelijk nog aanwezig is ten tijde van de passende beoordeling. Dat is het geval als hervatting van het bedrijf mogelijk is zonder dat daarvoor een vergunning op grond van artikel 2.7, lid 2, Wnb voor de realisering van een project, is vereist;
  5. Bij extern salderen voor een plan door middel van intrekking van een natuurvergunning, is relevant of de stikstofdepositie door de vergunde activiteit aanwezig was of kon zijn op het moment van intrekken van de natuurvergunning of het sluiten van de overeenkomst over de overname van ammoniakemissie. Dat is ook het geval als het project op de hiervoor genoemde momenten alsnog kan worden gerealiseerd en in gebruik kan worden genomen op basis van de natuurvergunning. Het is anders dan bij externe saldering met een milieutoestemming dus niet nodig dat het bedrijf feitelijk aanwezig is.

Gevolgen voor LPM

Het gaat voor LPM alleen nog een beetje mis op punt 3. Er is in de planregels namelijk bepaald dat als dat in een concreet geval nodig zou blijken te zijn, één of meer van de bedrijven waarmee extern wordt gesaldeerd kan worden ingeruild of aangevuld voor andere bedrijven. Volgens de Afdeling staan de verwachte voordelen van extern salderen met bedrijven die ten tijde van de passende beoordeling niet bekend zijn en daarin niet zijn onderzocht, echter niet vast. Zij mogen dus niet worden betrokken in de passende beoordeling. De Afdeling vernietigt daarom één planregel. Voor het overige kan het inpassingsplan in stand worden gelaten.

Dit is een Legal Update van Mathilde van Velzen-de Boer.

Download als pdf

Specialist(en)