Bestaande rechten in gevaar door stikstof
29-11-2022
Gedeputeerde staten van provincie Noord-Brabant moeten beter motiveren welke concrete maatregelen er zijn om verslechtering van Natura 2000-gebied Kempenland West door stikstof te voorkomen. Als dat niet lukt moeten zij een verleende natuurvergunning (gedeeltelijk) intrekken. Dat blijkt uit de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 24 november 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:5151) en is in lijn met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de Logtsebaan.
Intrekken natuurvergunning moet soms
De Afdeling heeft in de Logtsebaan-uitspraak kort gezegd bepaald dat verslechtering of significante verstoring van natuurwaarden moet worden voorkomen door lidstaten, waaronder Nederland. In dat verband moeten passende maatregelen worden genomen. Het intrekken van een natuurvergunning kan zo'n passende maatregel zijn. Er zijn ook andere maatregelen denkbaar, zoals generiek beleid of een pakket van maatregelen. Gedeputeerde staten hebben beoordelingsruimte bij de keuze voor een maatregel maar moeten dat goed motiveren.
Als niet wordt overgegaan tot intrekking van de natuurvergunning, moet gemotiveerd worden welke andere maatregelen zijn of zullen worden getroffen, binnen welk tijdpad de maatregelen worden uitgevoerd en wanneer verwacht wordt dat deze effectief zijn. Lukt dat niet, dan komt intrekking van onherroepelijke natuurvergunningen dichterbij.
Situatie in Noord-Brabant
Gedeputeerde staten hebben in reactie op het verzoek van de Stichting Brabantse Milieufederatie om een bestaande natuurvergunning in te trekken, aangegeven dat dit niet hoeft ter bescherming van de natuur in Natura 2000-gebied Kempenland West. Er zou voldoende andere winst voor de natuur te behalen zijn met het landelijk maatregelenpakket (waaronder de gerichte opkoop piekbelasters) en een provinciaal maatregelenpakket (waaronder stalmaatregelen).
Landelijk maatregelenpakket onvoldoende zeker
De rechtbank vindt dat de positieve effecten van landelijke bronmaatregelen met onzekerheden zijn omgeven. Gedeputeerde staten mogen daar volgens de rechtbank niet zonder nadere toelichting naar verwijzen:
- Er is weliswaar sprake van uitkoop van 7 piekbelasters maar gedeputeerde staten hebben niet aangetoond of en welke positieve effecten dat heeft voor het betrokken Natura 2000-gebied;
- Datzelfde geldt voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties. Ook gaat het om een vrijwillige regeling en is niet onderbouwd of er gegadigden (zullen) zijn;
- Het verlagen van ruweiwitgehalte in veevoer is niet op afzienbare termijn aan de orde, althans er is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dit wel zo is;
- Er is niet onderbouwd waarom de vaststelling van beheerplannen door provincies een landelijke maatregel zou zijn.
Provinciaal maatregelenpakket onvoldoende zeker
Onder verwijzing naar twijfels van de Afdeling over het succes van maatregelen in veestallen, staat volgens de rechtbank niet vast of de emissiearme stalsystemen doen wat ze beloven. Ook worden investeringen in stallen in de praktijk bekostigd door meer dieren te houden, waardoor het positieve effect voor de natuur van de stalmaatregelen grotendeels teniet wordt gedaan. Al met al mag evenmin naar deze maatregelen worden verwezen, aldus de rechtbank.
Werk aan de winkel
Gedeputeerde staten moeten met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank niet alleen beter motiveren dat er voldoende andere passende maatregelen worden getroffen binnen afzienbare termijn, ze moeten ook de effecten van die maatregelen inzichtelijk maken én die koppelen aan Natura 2000-gebied Kempenland West. Lukt dat niet, dan is te verwachten dat de natuurvergunning wel (gedeeltelijk) ingetrokken moet worden.
Andere provincies kunnen hun voordeel doen met deze uitspraak en zorgen dat ze beter onderbouwen wat de rechtbank hier als gebrek signaleert!
Dit is een Legal Update van Mathilde van Velzen-de Boer.