Wnb-ontheffing: belanghebbendheid stichtingen en toepassing van het 1%-mortaliteitscriterium

22-12-2020

In het tijdschrift Jurisprudentie voor Gemeenten (JG), nummer 6, december 2020, schreef Mathilde van Velzen-de Boer een annotatie bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 oktober 2020.

De uitspraak ging over de laatste toestemming die nodig was Windpark Den Tol in Netterden: de Wnb-ontheffing, nadat het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor het bouwen eerder al onherroepelijk waren geworden. Stichting TegenWindmolens Netterden en omgeving en NABU Naturschutzstation Niederrein e.V. waren het echter niet eens met de Wnb-ontheffing en hebben daartegen geprocedeerd. De uitspraak bevat noemenswaardige overwegingen over de belanghebbendheid van stichtingen en toepassing van het 1%-mortaliteitscriterium.

De minister van LNV, die de Wnb-ontheffing verleende, en het windpark betogen dat deze twee partijen geen belanghebbende zijn bij het bestreden besluit. Zij vinden dat NABU alleen feitelijke werkzaamheden verricht in het oostelijke deel van het Natura 2000-gebied waar haar statuten op zien en niet in het westelijke deel van het natuurgebied dat dichterbij het beoogde windpark ligt. De relevante afstand van het windpark tot het deel van het natuurgebied waar feitelijke werkzaamheden worden verricht, bedraagt volgens hen minimaal 540 meter en die afstand is te groot om aan te nemen dat aanvaringsslachtoffers ter hoogte van de turbines ruimtelijke gevolgen van enige betekenis zullen hebben voor het woon- en leefklimaat in het werkgebied van NABU. Ook Stichting TegenWindmolens zou geen feitelijke werkzaamheden verrichten binnen een straal van 500 meter rondom het beoogde windpark.

De Afdeling is het daar niet mee eens en merkt zowel NABU als Stichting TegenWindmolens aan als belanghebbende. Het is volgens de Afdeling van belang dát feitelijke werkzaamheden worden verricht in het gebied waarop de statutaire doelstellingen betrekking hebben, de exacte locatie van de feitelijke werkzaamheden is niet van belang. Evenmin is de afstand van het plangebied tot het werkgebied van een stichting van belang in relatie tot de ruimtelijke uitstraling van het windpark, indien het belang van de stichting is gerelateerd aan een algemeen belang.

De Afdeling komt derhalve toe aan een inhoudelijke beoordeling van de Wnb-ontheffing. In dit verband was door Stichting TegenWindmolens aangevoerd dat het 1%-mortaliteitscriterium niet mag worden gebruikt om de gevolgen voor de natuur te beoordelen. Het criterium (ook wel ORNIS-criterium) houdt kort gezegd in dat als het effect van een initiatief leidt tot minder dan 1% van de jaarlijkse natuurlijke sterfte van de soort, er geen aantoonbaar effect is op de populatieomvang van de soort. Er doet zich dan geen aantasting van de gunstige staat van instandhouding van de soort voor en een initiatief kan in principe doorgaan. De Afdeling volgt dat betoog niet en geeft een duidelijke samenvatting van haar eerdere, vaste jurisprudentie over dit onderwerp:

  • Bij het ontbreken van een ander wetenschappelijk onderbouwd criterium kan het 1%-criterium worden gehanteerd (zie ABRvS 18 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:438 en ABRvS 29 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:301);
  • Het criterium kan ook worden gebruikt bij kleine populaties (zie ABRvS 1 april 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BH9250);
  • Het criterium kan ook worden gebruikt bij soorten die in een ongunstige staat van instandhouding verkeren (zie ABRvS 8 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV3215 en ABRvS 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1160);
  • Het criterium is toepasbaar voor zowel vogels als vleermuizen (zie ABRvS 29 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1160).

De door TegenWind ingebrachte (wetenschappelijk) artikelen brengen de Afdeling niet op andere gedachten. De daarin benoemde twijfels over de toepasbaarheid van het criterium zijn niet concreet genoeg om tot het oordeel te komen dat dit criterium niet langer mag worden gebruikt, of de Afdeling heeft eerder al geoordeeld dat het betreffende rapport geen aanleiding geeft om het 1%-criterium te heroverwegen (zie ABRvS 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2339). Het 1%-criterium kan tot op heden dus nog steeds worden toegepast. Dit is uiteraard alleen het geval zolang de Afdeling op basis van wetenschappelijk tegenbewijs niet tot een ander oordeel komt.

Download in pdf

 

Specialist(en)