Verbehoud goedkeuring derde; de ene derde is de andere niet!
08-12-2015
In Bedrijfsjuridische berichten 2015, aflevering 24 (Bb 2015/83), schreef Marcel Ruygvoorn het artikel "Voorbehoud goedkeuring derde; de ene derde is de andere niet!".
Voorbehouden komen in de praktijk veelvuldig voor, zowel in de precontractuele fase (bijvoorbeeld in de vorm van totstandkomingsvereisten) als in de contractuele fase (bijvoorbeeld in de vorm van opschortende of ontbindende voorwaarden of bij wijze van voorovereenkomst). Eén van de meest voorkomende voorwaarden is de voorwaarde waarbij de voortgang van de onderhandelingen of de totstandkoming of de werking van een overeenkomst afhankelijk wordt gesteld van de goedkeuring van een derde.
Bij een dergelijk goedkeuringsvoorbehoud rijst de vraag in hoeverre de goedkeurende derde vrij is in zijn oordeelsvorming. Betreft het een goedkeuringsvoorbehoud dat als opschortende of ontbindende voorwaarde is geformuleerd, dan rijs aanpalend de vraag onder welke omstandigheden een beroep kan worden gedaan op art. 6:23 BW dat – kort gezegd – bepaalt dat redelijkheid en billijkheid van invloed zijn op het al dan niet vervuld raken van een voorwaarde. Onder meer deze vragen staan centraal in de uitspraak van de Hoge Raad van 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1737, Bb 83.1.