Surseance van betaling
30-04-2018
Soms wordt een faillissement voorafgegaan door een surseance (‘uitstel’) van betaling. Wat houdt dit precies in? Wat zijn uw rechten en aandachtspunten als wederpartij? En hoe en wanneer kunt u zelf een surseance aanvragen?
Verzoek tot surseance van betaling
Anders dan bij faillissement kan alleen de schuldenaar zelf een surseanceverzoek doen bij de rechtbank. De vereisten voor een surseance zijn minder zwaar dan die voor een faillissement: degene die voorziet dat hij niet zal kunnen voortgaan met de betaling van zijn opeisbare schulden kan surseance van betaling aanvragen (art. 214 Fw). Twee andere verschillen zijn dat het bestuur van een vennootschap geen instemming van de aandeelhouders behoeft en dat een surseanceverzoek bij de rechtbank vaak nog dezelfde dag behandeld wordt.
Benoeming bewindvoerder
Nadat het surseanceverzoek is toegewezen stelt de rechtbank één of meerdere bewindvoerders aan. De bewindvoerder bespreekt allereerst de ontstane situatie met het bestuur. Hij wijst de bestuurder(s) van de sursiet er voorts op dat zijn machtiging c.q. instemming vereist is voor het nemen van beslissingen die het vermogen raken (het zogenaamde ‘twee handtekeningen systeem’). De bewindvoerder buigt zich vervolgens over de financiële situatie en vormt zich daarvan een beeld. Voor een continuering van de surseance is belangrijk dat de opbrengsten uit de bedrijfsuitoefening hoger zijn dan de uitgaven. Het uitstel van betaling ziet namelijk alleen toe op reeds bestaande schulden: salarissen en huurtermijnen die ná de surseancedatum zijn ontstaan dienen namelijk gewoon te (kunnen) worden betaald.
Gevolgen voor crediteuren
Gedurende de surseance kan de schuldenaar niet tot betaling van zijn opeisbare concurrente schulden worden gedwongen. Alle aangevangen executiemaatregelen worden geschorst. Preferente schuldeisers zoals de Belastingdienst of het UWV worden echter niet door de surseance geraakt. Ook de pand- en hypotheekhouder blijven grotendeels buiten schot: ondanks de surseance kunnen zij hun pand- en hypotheekrechten gewoon executeren. Dit geldt overigens niet als de rechtbank een afkoelingsperiode (art. 241a Fw) heeft gelast.
Doel van de surseance
Tijdens de surseance wordt gepoogd de financiële moeilijkheden op te lossen. Op het moment dat een verzoek tot verlening van surseance wordt ingediend, moeten er gegronde redenen zijn om te veronderstellen dat uiteindelijk wel weer tot betaling kan worden overgegaan. Dit in tegenstelling tot het faillissement, waarbij de liquidatie van de onderneming het doel is. Vaak wordt de surseance gebruikt om een externe geldschieter te vinden die, al dan niet door middel van een doorstart vanuit faillissement, bereid is om in de onderneming te investeren. Een belangrijk verschil tussen de surseance en het faillissement, is dat er bij een surseance geen bijzondere bevoegdheden bestaan om duurovereenkomsten op te zeggen. Grote doorlopende kostenposten zoals arbeids- en huurovereenkomsten kunnen gedurende een surseance dus niet worden aangetast. Het reorganiserend vermogen van een surseance is dus beperkt. Na een surseanceperiode volgt daarom niet zelden een faillissement.
Dit is een artikel van de praktijkgroep Herstructurering & Insolventie.