Prejudiciële vragen én antwoorden over de reikwijdte van art. 6:265 BW (ontbinding)

06-12-2018

In Bedrijfsjuridische berichten (Bb) 2018/89, schreef Kirsten Maes het artikel “Prejudiciële vragen én antwoorden over de reikwijdte van art. 6:265 BW (ontbinding)”. In dit artikel wordt het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2018 besproken, waarin de Hoge Raad, in antwoord op de prejudiciële vragen van de Rechtbank Amsterdam, uitleg geeft over de ontbindingsregeling van art. 6:265 BW. Uit het arrest volgt dat de ‘tenzij-bepaling’ van dit artikel niet terughoudend dient te worden toegepast of op een zeldzaam geval betrekking heeft. Deze bepaling duidt aldus niet op een uitzonderingsgeval, maar vormt in samenhang met de hoofdregel van art. 6:265 BW de materiële rechtsregel dat ‘een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst’.

Download als pdf

Specialist(en)