Hoge Raad 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954: omzetting van een verbintenis in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding
16-02-2021
In Bedrijfsjuridische berichten (Bb) 2021/14, schreef Renske Verhoeff het artikel 'Hoge Raad 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954: omzetting van een verbintenis in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding'.
Een schuldeiser die te maken heeft met een niet-nakomende contractspartij kan vaak verschillende acties ondernemen, zoals het instellen van een vordering tot nakoming of – als nakoming onmogelijk is of de wederpartij in verzuim is komen te verkeren – het (buitengerechtelijk) ontbinden van de overeenkomst. Eventueel kunnen deze vorderingen ook nog worden aangevuld met schadevergoeding. Een andere mogelijkheid, die in de praktijk wat minder vaak wordt benut, is het vorderen van vervangende schadevergoeding, dat wil zeggen: schadevergoeding in plaats van ontbinding of nakoming.
Het arrest van de Hoge Raad van 4 december 2020, is aanleiding om eens stil te staan bij deze mogelijkheid. In dit artikel besteedt Renske aandacht aan het leerstuk van vervangende schadevergoeding. Meer in bijzonder wordt ingegaan op de gevolgen van de omzetting van een verbintenis in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. Tot slot volgt een aantal conclusies voor de praktijk.