Annotatie tandeloze vergunningvoorschriften: uitleg artikel 2.3 Wabo
24-04-2019
In het tijdschrift Jurisprudentie voor Gemeenten (JG), nummer 2, april 2019, schreef Merel Holtkamp een annotatie bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 december 2018. De uitspraak ging over een last onder dwangsom om de exploitant van een reclamemast te dwingen om alleen reclame op de mast te tonen die een functionele relatie had met de bedrijfsvoering van het perceel. De Afdeling oordeelt echter dat het college van B&W niet bevoegd was om handhavend op te treden. Er was namelijk alleen een vergunning verleend voor de activiteit bouwen en het voorschrift dat werd overtreden was een oneigenlijk gebruiksvoorschrift. Uit de uitspraak blijkt dus een nieuw uitgangspunt: bij handhaving van een onherroepelijke omgevingsvergunning moet worden beoordeeld of er geen oneigenlijke vergunningvoorschriften zijn opgenomen, want er bestaat dan geen grondslag om handhavend op te treden. Er kunnen dus tandeloze vergunningvoorschriften zijn opgenomen in een omgevingsvergunning voor bouwen.