Het ontwikkelen van een (grond)gebonden zonnepark

10-10-2018

Het ontwikkelen van een grondgebonden zonnepark

Zonneparken zijn booming. In een paar jaar tijd is het aantal parken verveelvoudigd en kan deze vorm van hernieuwbare energie bijdragen aan de energietransitie. Op maandag 8 oktober 2018 kwamen meer dan 75 geïnteresseerden (overheden, financiers, ontwikkelaars, grondeigenaren) bij elkaar op het door Van Benthem & Keulen en Van Ameyde Waarderingen georganiseerde seminar om zich over de ins en outs van het ontwikkelen van een (grondgebonden) zonnepark te laten informeren. Onder dagvoorzitterschap van prof. dr. Ad van Wijk kwamen acht sprekers aan het woord die ieder een ander onderwerp behandelden.

Gigantische opgave: we moeten nog een factor tien meer panelen plaatsen dan nu het geval is

Prof. dr. Ad van Wijk, duurzame energieondernemer en hoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft, introduceerde de middag met een schets van hoe snel de ontwikkelingen gaan op het gebied van zonne-energie. Ook in Nederland zal zonne-energie in de nabije toekomst kunnen concurreren met kolenenergie bij invoering van een CO2-heffing. Willen we de nationale doelstelling van 30.000 MW in vermogen in 2030 halen dan zullen we nog een factor 10 meer zonnepanelen moeten plaatsen dan nu het geval. We staan voor een gigantische opgave.

Het structureren van een project om tot een zonnepark te komen

Advocaat Steven Storm schetste in zijn presentatie de puzzel van alle (contractuele) relaties die een rol spelen bij de projectontwikkeling van een zonnepark. In de basis kunnen deze relaties in de volgende overzicht worden weergegeven:

Ook besprak Steven een aantal voorbeelden van mogelijke structuren die op diverse plaatsen in het land al zijn toegepast bij de ontwikkeling van een zonnepark.

Publiekrecht: planologie en vergunningen

Met welke regels van publiekrecht moet rekening worden gehouden bij het ontwikkelen van een (grondgebonden) zonnepark? Deze vraag stond centraal in de presentatie van advocaat Monique Rus-van der Velde. Zij gaf aan dat de realiteit is dat zonneparken vaak in strijd zullen zijn met het bestemmingsplan en dat er daardoor altijd medewerking van een (lokale) overheid nodig zal zijn voor ontwikkeling van een park. Nadat kortstondig leek dat met een vergunning voor 10 jaar er een snelle manier was gevonden om de bouw van zonneparken te vergunnen, is de SDE+ regeling dit najaar aangepast. Er zal nu geen subsidie meer worden verstrekt voor parken die middels een tijdelijke vergunning worden gebouwd. Naast de ‘normale’ routes van een bestemmingsplanwijziging of een omgevingsvergunning buitenplanse afwijking, biedt artikel 7j van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet een kans voor gemeenten om zonneparken te stimuleren. Via dit experiment hoeven voor locaties die door in het besluit genoemde gemeenten in het bestemmingsplan zijn aangewezen geen omgevingsvergunningen meer worden aangevraagd.

Grond: uitgifte, contracten en prijzen

Rentmeester en taxateur Michiel de Koe nam vervolgens het stokje over en legde uit wat er allemaal speelt bij het onderwerp grond voordat de eerste paal van het park de grond in kan.
Hij schetste de verschillende mogelijkheden rond de uitgifte van grond door (private) eigenaren en de overheid, om via de verschillende contractvormen uit te komen bij het onderwerp geld.
Niet alleen ziet hij bij koopopties op grond de bedragen oplopen tot €200.000 per hectare (afgezet tegen een bedrag van €60.000 voor ‘gewone’ landbouwgrond), voor gebruiksrechten worden prijzen geboden van €2.500 per hectare en dit loopt hard op naar €7.000-€8.000 per hectare. Hij sloot zijn bijdrage af met een bespiegeling of het politiek gezien nog lang haalbaar zal zijn om de grondvergoeding onderdeel te laten zijn van de kostprijs bij de berekening van de SDE+ subsidie.

Het opleggen van een gedoogplicht ook mogelijk voor zonneparken?

De kern van de presentatie van onze voormalig collega, Frank Mulder, bestond uit de beantwoording van de vraag of het opleggen van een gedoogplicht ook zou kunnen voor zonneparken. Een gedoogplicht zou een uitkomst kunnen zijn wanneer bijvoorbeeld de laatste 5% van een toekomstig zonnepark nog niet in handen is van de ontwikkelaar, dan wel dat kabels en leidingen (deels) in gronden van derden moeten worden gelegd. Met het opleggen van een gedoogplicht zou de onwillige eigenaar of gebruiker worden verplicht om de aanleg en instandhouding van het werk te gedogen. Hoewel er nog geen voorbeeld is in de praktijk is de voorzichtige conclusie van Frank dat ook een zonnepark aan de voorwaarden voor het opleggen van een gedoogplicht lijkt te voldoen. Voor ontwikkelaars en gemeenten is het goed om deze mogelijkheid in het achterhoofd te houden.

SDE+ subsidies als onmisbare voorwaarde

Op dit moment is het (nog) financieel onhaalbaar om een zonnepark te exploiteren zonder een SDE+-subsidie. Daarom nam advocaat Merel Holtkamp deze subsidie in haar prestatie nader onder de loep. In de kern geldt dat SDE+ als exploitatiesubsidie het verschil vergoedt tussen de kostprijs van de door een producent opgewekte duurzame energie en de marktwaarde van deze energie. Twee keer per jaar is er een openstellingsronde en op dit moment is er een ronde gaande met een subsidieplafond van €6 miljard. In de afgelopen jaren zijn de eisen die aan een subsidieaanvraag worden gesteld strenger geworden en is voor initiatiefnemers nog belangrijker geworden om hier scherp op te zijn. Merel sloot haar presentatie af met een blik op de toekomst. Hopelijk voor het einde van het jaar geeft de minister inzicht in de wijzigingen in de regeling voor 2019. In ieder geval heeft het kabinet in een brief van 5 oktober 2018 laten weten dat men voornemens is om SDE+ tot en met 2025 beschikbaar te houden voor zonne-energie.

Toegang tot het net

Bert de Jonge – advocaat in loondienst bij Enexis – belichtte verschillende aspecten die van belang zijn bij de aansluiting van een productie-installatie op het net. Hij benadrukte het verschil tussen de aansluiting op het net en het transport van elektriciteit. Te beginnen met de aansluiting: elk WOZ-object geeft recht op één aansluiting op het net. Ter voorkoming van hogere kosten wegens de aanschaf van een grootverbruik aansluiting komt het voor dat WOZ-objecten opgeknipt worden. Netbeheerder Liander heeft de ACM gevraagd om tegen deze praktijk op te treden, maar de ACM stelt zich op het standpunt dat zij niet bevoegd is om WOZ-beschikkingen vast te stellen en dat de ACM daarom niet kan optreden als er meerdere aansluitingen worden gecreëerd. Het CBB heeft in deze kwestie inmiddels een prejudiciële vraag aan het HvJEU gesteld. Bovendien mogen er meerdere leveranciers op één aansluiting hun energie leveren en afnemen. Daarna merkte Bert op dat als de aansluiting is gerealiseerd, het transport nog moet worden geregeld. De netbeheerder krijgt een redelijke termijn om het transport in orde te maken. Bert benadrukte dat de energietransitie vraagt om andere oplossingen en een andere wijze van beheer van het elektriciteitsnet. Dit is een grote uitdaging.

Financiering door de bank

Eva Parro de la Paz – director sustainable project finance bij ING – belichtte de verschillende aspecten waar exploitanten van een zonnepark bij de financiering via de bank rekening mee moeten houden. Eva waarschuwde dat keuzes die in het begin van het traject worden gemaakt van invloed kunnen zijn op de financiering. De publiekrechtelijke route die wordt gekozen kan bijvoorbeeld van invloed zijn op de vraag wanneer het project in aanmerking voor een lening komt. Ook is het volgens Eva van groot belang dat in contracten met derden een financieringsvoorbehoud wordt opgenomen. De bank zal ook de boeken bestuderen op zulke risico’s. Daarbij wordt onderzocht of contracten afdwingbaar en haalbaar zijn. Tot slot zal de bank overgaan tot het vestigen van zekerheden.

Businesscase op hoofdlijnen

Rentmeester en taxateur Jeroen van Lenthe nam als laatste spreker het woord en zette uiteen wat een businesscase van een grondgebonden zonnepark moet bevatten. Hij onderscheidde de inkomsten, de kapitaallasten en de operationele kosten. Inkomsten worden gegenereerd uit stroom en uit de SDE+. De inkomsten uit de SDE+ zullen de aankomende jaren dalen. Het is echter lastig om over een periode van 15 jaar in te schatten wat de inkomsten uit stroom zullen zijn, maar verwacht wordt dat deze zullen toenemen. De kapitaallasten beslaan de investeringen plus de kapitaalkosten. De investeringskosten voor een zonnepark nemen al een aantal jaren af. Jeroen wees erop dat grotere zonneparken meer zekerheid hebben omtrent de vraag wat investeringskosten per kWp zullen zijn. Exploitanten van zonneparken betalen ongeveer 2% rente over vreemd vermogen. Ook zijn er vele partijen die in dergelijke projecten willen investeren. Wat betreft de operationele kosten moet worden gedacht aan onderhoud, schoonmaak, vervanging van de omvormers en grondkosten. Deze laatste categorie loopt momenteel hard op. Jeroen komt tot de conclusie dat een businesscase voor een zonnepark nog steeds een interessante propositie vormt. De vraag is wel hoe lang dit nog het geval blijft met de dalende trend die de SDE+ laat zien.

Heeft u naar aanleiding van dit verslag vragen over (grondgebonden) zonneparken? Neem dan contact op met één van onze specialisten. 

Specialist(en)