WoningNet geen bestuursorgaan, Vereniging Holland Rijnland Wonen wel: waar zit het verschil?

29-11-2019

Op grond van de Huisvestingswet kan de gemeenteraad in de huisvestingsverordening categorieën van woonruimte aanwijzen waarvoor eerst een huisvestingsvergunning nodig is voordat in de woning gewoond mag worden. Volgens het Rijk maakt ongeveer de helft van de Nederlandse gemeenten gebruik van het systeem van huisvestingsvergunningen.

Omdat er meer mensen in aanmerking willen komen voor huisvestingsvergunningen dan er (sociale huur)woningen zijn, wordt er gewerkt met registers waar woningzoekenden zich kunnen inschrijven. Vervolgens krijgt – behoudens een aantal uitzonderingen – degene die het langste staat ingeschreven als eerste een woning toegewezen.

De inrichting en het bijhouden van het register wordt door gemeenten verschillend opgepakt. Soms zijn het de woningcorporaties die hiertoe de bevoegdheid hebben gekregen in de Huisvestingsverordening, in andere gevallen is het bijvoorbeeld de dienstverlener WoningNet die het register in opdracht van de corporaties bijhoudt.

Met enige regelmaat is een woningzoekende het niet eens met een antwoord van de beheerder van het register op een verzoek om een wijziging van bijvoorbeeld de inschrijvingsduur in het register. Dan komt ook de vraag op of de reactie van de beheerder een besluit is in de zin van de Awb.

Uitspraak van 11 september 2019: Vereniging Holland Rijnland Wonen is een bestuursorgaan

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft in dat kader op 11 september 2019 een interessante uitspraak gedaan. In die zaak ging het om de reactie van de Vereniging Holland Rijnland Wonen (HRW) op een verzoek om twee inschrijvingen samen te voegen omdat het zou gaan om een en dezelfde persoon. Dit verzoek werd in een e-mail door HRW afgewezen en hierover werd bestuursrechtelijk geprocedeerd. Belangrijke voorvraag is of de afwijzing kwalificeert als een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Awb en daarvoor is onder meer nodig dat het afkomstig is van een bestuursorgaan. De rechtbank Den Haag had in eerste instantie geoordeeld dat HRW géén bestuursorgaan was en de reactie daarmee geen besluit. Met die conclusie stond er geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open tegen de afwijzing.

De Afdeling ziet dit echter anders: omdat HRW in de huisvestingsverordening in kwestie ook de bevoegdheid had gekregen om te beoordelen of een inschrijving in het register juist was en deze kon aanpassen, oefent zij volgens de Afdeling een publiekrechtelijke bevoegdheid uit tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van woningzoekenden. Daarmee is HRW een bestuursorgaan type B (dus alleen voor zover zij besluit over mutaties in het register) en haar reactie in dat kader een besluit.

Uitspraak van 30 mei 2018: WoningNet is geen bestuursorgaan

Interessant om op te merken is dat de Afdeling in de uitspraak van 11 september 2019 ook verwijst naar een eigen uitspraak van 30 mei 2018. In die uitspraak concludeerde de Afdeling dat een negatieve reactie van WoningNet op een mutatieverzoek van een woningzoekende níet kwalificeerde als een besluit.

Wat was hier nu anders? WoningNet voorziet – volgens de Afdeling – alleen in een aanbodinstrument voor een aantal woningcorporaties, maar heeft geen bevoegdheden in het kader van het vaststellen van de woonduur van een ingeschrevene. De woonduur geeft een woningzoekende zelf door aan WoningNet en WoningNet zet dit om in inschrijfduur. De controle of de opgegeven woonduur klopt, wordt gedaan door de woningcorporatie. Alleen in opdracht van een woningcorporatie past WoningNet deze gegevens aan. Het verzoek tot het wijzigen van de woonduur aan WoningNet is derhalve geen verzoek tot het nemen van een schriftelijke beslissing inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling

Kortom, een algemene conclusie is dat wanneer de partij die aangewezen is om een register van woningzoekenden bij te houden, ook op grond van de gemeentelijke regelgeving bevoegd is hier inhoudelijk een oordeel over te vellen; dan is sprake van een bestuursorgaan. Het maakt dan niet uit of het gaat om een woningcorporatie, een algemeen bestuur of een privaatrechtelijke stichting. Een reactie van zo'n bestuursorgaan (bijvoorbeeld afwijzing van een verzoek dat aan haar is gericht) kwalificeert dan als besluit waartegen bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat.

Dit is een Legal Update van Merel Holtkamp.

Download als pdf

Specialist(en)