Wijziging inzagerecht nabestaanden
20-09-2019
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) per 1 januari 2020, heeft het Gerechtshof Den Haag zich op 20 augustus 2019 uitgelaten over de toepassingswijze van de doorbrekingsgronden van het medisch beroepsgeheim. Het hof heeft in rechtsoverweging 18 overwogen dat in artikel 7:458a lid 1 WGBO (nieuw) schriftelijke toestemming van de overleden patiënt en het zwaarwegende belang als zelfstandige, niet-cumulatieve doorbrekingsgronden worden genoemd.
Onder de huidige wetgeving kan een hulpverlener vanwege zijn geheimhoudingsplicht een nabestaande geen inzage geven in het medisch dossier van een overleden patiënt, tenzij de patiënt daarvoor toestemming heeft gegeven (artikel 7:457 lid 1 WGBO). Daarnaast worden in de jurisprudentie twee andere doorbrekingsgronden erkend: (i) veronderstelde toestemming van de patiënt en (ii) het zwaarwegend belang van de nabestaande. Bij de beoordeling of doorbreking van het beroepsgeheim is toegestaan, worden deze twee laatstgenoemde gronden door de rechter zowel cumulatief als alternatief toegepast. Vanwege het ontbreken van eenduidige jurisprudentie op dit punt was iedereen toe aan helderheid op dit onderwerp. Met het reeds aangenomen wetsvoorstel 'Wijziging van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)' wordt beoogd duidelijkheid te verstrekken over het inzagerecht van nabestaanden.
Op basis van de nieuwe regeling, die wordt vastgelegd in artikel 7:458a WGBO, verstrekt de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het medisch dossier van een overledene aan:
- een persoon aan wie de patiënt daarvoor bij leven toestemming heeft gegeven en deze toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd;
- een nabestaande als bedoeld in artikel 1 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) of vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 7:465 lid 3 BW, die een mededeling over een incident op grond van artikel 10 lid 3 Wkkgz heeft gekregen;
- een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.
Met deze vernieuwde regeling is een wettelijke basis gecreëerd voor de uitzonderingsgrond van 'het zwaarwegend belang'. In de memorie van toelichting zijn voorbeelden gegeven van situaties waarbij hiervan sprake kan zijn. Zo geldt bijvoorbeeld het aanvechten van een rechtshandeling verricht door de – inmiddels – overleden patiënt wegens wilsonbekwaamheid of het bestaan van het vermoeden van een medische fout, als zwaarwegend belang.
De zogenoemde 'veronderstelde toestemming' is nog altijd niet in de wet vastgelegd. Volgens de wetgever geeft deze doorbrekingsgrond te veel rechtsonzekerheid en is er weinig jurisprudentie waarin op deze grond inzage wordt gegeven. Het voornemen om deze uitzonderingsgrond niet in de wet op te nemen zorgde voor weerstand vanuit het veld, maar tevergeefs. De wetgever meent dat met de in artikel 7:458a BW genoemde gronden wordt voorzien in voldoende mogelijkheden om inzage te krijgen in het medisch dossier van de overleden patiënt. Men kan zich echter afvragen of inzageverzoeken die voorheen op grond van veronderstelde toestemming werden toegestaan, in de toekomst voldoende kunnen worden ondervangen onder de uitzonderingsgrond 'zwaarwegend belang'.
Waar met de nieuwe regeling wel duidelijkheid over wordt gegeven, is de toepassingswijze van de uitzonderingsgronden. De gecodificeerde gronden voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht worden namelijk aangeduid als afzonderlijke, naast elkaar staande uitzonderingen. Door vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wetswijzigingen in lijn hiermee te oordelen, heeft het Gerechtshof Den Haag nabestaanden en hulpverleners in ieder geval op dit punt alvast extra helderheid geboden.
Dit is een Legal Update van Petra klein Gunnewiek.