Wetsvoorstel buitengerechtelijk dwangakkoord opnieuw in consultatie
11-09-2017
Op 5 september 2017 is het wetsvoorstel omtrent het buitengerechtelijk dwangakkoord opnieuw voorgelegd ter consultatie. Dit wetsvoorstel, beter bekend als de Wet Continuïteit Ondernemingen II (‘WCO II’), biedt ondernemingen in financiële moeilijkheden de kans om hun schuldeisers buiten faillissement een akkoord aan te bieden. Het bijzondere aan dit buitengerechtelijk akkoord is dat het na stemming algemeen verbindend verklaard kan worden door de rechter, waardoor ook tegenstemmende schuldeisers hieraan gebonden worden. Dit moet zorgen voor meer reorganisaties buiten faillissement.
Bijna drie jaar na de eerste consultatie presenteert de wetgever nu het aangepaste voorstel onder de naam ‘Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement’. In dit wetsvoorstel is een aantal knelpunten uit het eerdere wetsvoorstel verholpen. De kritiek op het eerste wetsvoorstel was met name gericht op het risico van onnodig lange gerechtelijke procedures bij en na de homologatie (goedkeuring van het akkoord door de rechter). Deze procedures en de daaruit voortvloeiende vertraging zouden de slagingskansen van het akkoord aanzienlijk verlagen. Daarnaast beschikte de schuldenaar over een te beperkt instrumentarium om de reorganisatie daadwerkelijk te realiseren. Ook dat komt niet ten goede aan de slagingskansen.
Het herziene wetsvoorstel voorziet allereerst in een afkoelingsperiode. De rechter kan nu op verzoek van de schuldenaar een afkoelingsperiode inlassen gedurende de onderhandelingen over het akkoord.
In deze periode kunnen schuldeisers zich niet verhalen op het vermogen van de schuldenaar. Op deze manier wordt onnodig waardeverlies van de onderneming voorkomen. Voorts geeft het herziene wetsvoorstel partijen de mogelijkheid om al gedurende de onderhandelingen over het akkoord geschillen voor te leggen aan de rechter. Onnodige vertraging bij het vaststellen van het akkoord wordt daarmee voorkomen. Daarnaast worden hoger beroep en cassatie uitgesloten om het akkoord snel en effectief uit te kunnen voeren.
Ook meer materiële toevoegingen aan het wetsvoorstel dragen bij aan de slagingskansen van de reorganisatie. Zo biedt het voorstel de mogelijkheid aan de schuldenaar om wederzijdse overeenkomsten te wijzigen. Indien partijen het niet eens worden over de voorgestelde wijzigingen, kan de schuldenaar bovendien de overeenkomsten tussentijds beëindigen. Vervalbedingen worden tevens buiten werking gesteld: schuldeisers kunnen overeenkomsten niet beëindigen wegens het aanbieden van het akkoord.
Ook tegenstemmende schuldeisers kunnen gebonden worden aan het akkoord. Dit gebeurt nadat de rechter het akkoord heeft gehomologeerd. Dat gold ook onder het eerste wetsvoorstel. De wijze waarop schuldeisers in klassen zouden kunnen worden ingedeeld is echter gewijzigd onder het herziene wetsvoorstel, waardoor meer vrijheid voor die indeling bestaat. Ook de weigeringsgronden die de rechter kan hanteren zijn aangevuld. Zo is onder meer de Amerikaanse absolute priority rule ingevoerd. Indien een hogere klasse, die tegen het akkoord heeft gestemd, een lagere waarde op haar vordering ontvangt, terwijl een lagere klasse haar vorderingen wel voldaan krijgt, kan de rechter de homologatie weigeren. Deze regel draagt bij aan een eerlijke verdeling van de waarde en de lasten van het akkoord onder de schuldeisers.
De wetgever heeft duidelijk geluisterd naar de kritiek die tijdens de eerste consultatie van WCO II naar voren kwam. De voorgestelde aanpassingen dragen naar ons idee bij aan de snelheid en effectiviteit van dit instrument. Met deze wijzigingen is te voorzien dat meer succes geboekt kan worden bij het
toepassen van het buitengerechtelijk dwangakkoord. De consultatieperiode loopt tot 1 december 2017, waarna de Tweede Kamer over het wetsvoorstel zal stemmen.
Dit is een Legal Update van Linde van Dieren-Muller en Rhea Bask.