Wet versterking positie curator: nieuwe plichten van de gefailleerde
24-05-2017
Per 1 juli 2017 zal de Wet versterking positie curator in werking treden. De Wet versterking positie curator bevestigt niet alleen de bestaande, fraudesignalerende rol van de curator, maar brengt ook nieuwe verplichtingen met zich mee voor de gefailleerde. Deze verplichtingen laten zich kortweg onderverdelen in een informatieplicht (art. 105 Fw) en een medewerkingsplicht (art. 105a Fw)
De bestaande informatie- en medewerkingsplicht van de gefailleerde wordt onder de nieuwe wet uitgebreid. De gefailleerde kan niet langer volstaan met het verschaffen van informatie wanneer de curator hierom vraagt. De gefailleerde moet nu ook uit eigen beweging de curator informeren over zaken waarvan hij weet (of behoort te weten) dat deze voor de curator van belang zijn. Dit geldt uitdrukkelijk ook voor vermogensbestanddelen die zich in het buitenland bevinden. Naast het informeren over deze activa dient de gefailleerde de curator ook beschikking te geven over deze bestanddelen, door bijvoorbeeld een volmacht te verstrekken (voor handelen in het buitenland, indien vereist) en encryptiesleutels te delen.
Niet alleen de strekking van de informatie- en medewerkingsplicht van de gefailleerde is aangevuld, maar ook de partijen op wie deze plicht van toepassing is. Niet alleen het bestuur, maar ook commissarissen, vennoten en feitelijke bestuurders zijn hieraan onderworpen, evenals de personen die in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement bestuurder of commissaris zijn geweest. Ook derden kunnen aangesproken worden door de curator: accountantsorganisaties en externe accountants dienen desgevraagd de administratie van de gefailleerde die zij (gedeeltelijk) onder zich houden ter beschikking te stellen aan de curator.
Het schenden van de verplichtingen uit artikel 105 Fw e.v. is strafbaar en kan onder meer bestraft worden door inbewaringstelling (art. 87 Fw). Nieuw zijn de sancties van een civielrechtelijk bestuursverbod (art. 106 Fw) en de strafrechtelijke sanctie op basis van art. 194 Sr. Deze laatste houdt een gevangenisstraf in van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.
De Wet versterking positie curator is het derde en daarmee het laatste deel van de aangekondigde wetten in het kader van fraudebestrijding bij faillissementen. De gefailleerde, maar ook derden dienen nu meer dan voorheen mee te werken aan het onderzoek van de curator. Een passieve houding volstaat niet langer: de gefailleerde wordt nu geacht zich actief op te stellen in zijn eigen onderzoek.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neemt u dan contact op met één van onze advocaten van de praktijkgroep Restructuring & Insolvency.
Dit is een Legal Update van Linde Muller.