Toegestane duur non-concurrentiebeding bij overname
30-06-2014
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 1 april 2014 een arrest gewezen dat in mededingingsrechtelijk opzicht interessant is. Het hof heeft namelijk een aanwijzing gegeven over de omstandigheden waaronder een non-concurrentiebeding in het kader van een overnameovereenkomst langer gerechtvaardigd kan zijn dan in de praktijk meestal op grond van de Mededeling Nevenrestricties wordt aangenomen.
Mededingingsbeperkende afspraken die rechtstreeks verbonden zijn aan een fusie, overname of de oprichting c.q. instandhouding van een joint venture waarbij de ene onderneming zeggenschap verkrijgt over de andere (een “concentratie” in de zin van het mededingingsrecht) vallen niet onder het kartelverbod als zij noodzakelijk zijn om die concentratie te verwezenlijken. Deze beperkingen worden nevenrestricties genoemd. Krachtens de Mededeling Nevenrestricties van de Europese Commissie zijn nevenrestricties slechts gerechtvaardigd als deze beperkt zijn in duur, geografisch toepassingsgebied en materiële en personele reikwijdte. In het geval er goodwill en knowhow worden overgedragen is op grond van de Mededeling Nevenrestricties een duur van drie jaar toegestaan.
In het onderhavige arrest achtte het hof echter een non-concurrentiebeding met een duur van vijf jaar (nog net) toegestaan. Volgens het hof was in dit geval een langere duur gerechtvaardigd, omdat sprake was van uitzonderlijke omstandigheden. Die omstandigheden bestonden in de hoge graad van klantentrouw, de lange levensduur van de producten (15 jaar), het geheel aan specifieke kennis waarover de vertrekkend directeur beschikte, en het feit dat knowhow niet snel veroudert in de betreffende branche en dus niet snel haar waarde verliest. Omdat de producten wereldwijd werden aangeboden, kon het gebrek aan een beperking van het geografische gebied niet leiden tot de conclusie dat het beding niet aan het noodzakelijkheidsvereiste voldeed.
Ten overvloede overwoog het hof dat de vertrekkend directeur niet aan zijn stelplicht had voldaan met betrekking tot de strijd die het non-concurrentiebeding volgens hem zou opleveren met het kartelverbod. Het arrest bevestigt dat het lastig is te voldoen aan deze stelplicht, waarbij opgemerkt kan worden dat het discutabel is of het hof de criteria uit het veelbesproken Expedia arrest van het Europees Hof van Justitie correct heeft toegepast.
Uit dit arrest blijkt dat de Nederlandse rechter soms afwijkt van Europese regelgeving en jurisprudentie.
In uitzonderlijke situaties kan een non-concurrentiebeding met een langere duur dan op grond van de Mededeling Nevenrestricties mededingingsrechtelijk zijn toegestaan.
Dit is een Legal Update van de praktijkgroepen Corporate / M&A en Competition & EU.