Onderwijs valt niet onder de reikwijdte van de Jeugdwet

17-08-2018

Op 11 juli 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een uitspraak gedaan over de verhouding tussen onderwijs en individuele jeugdhulpvoorzieningen onder de Jeugdwet.

In de uitspraak staan de volgende feiten en omstandigheden centraal. De zoon van eiser is geboren met een zeldzame chromosoomafwijking, waardoor hij meervoudig gehandicapt is. Vanwege deze problematiek ervaart hij beperkingen in het dagelijks leven en kan hij niet naar een reguliere school. De zoon van eiser ging naar een onderwijs-zorgcombinatie. In november 2016 wordt bij het Jeugd- en Gezinsteam van de gemeente een melding gedaan van de situatie van de zoon van eiser. Inmiddels is een problematische situatie ontstaan. Vanwege zijn agressieve gedrag kan de zoon van eiser namelijk niet meer terecht bij de onderwijs-zorgcombinatie. Gezien het voorgaande vraagt eiser voor zijn zoon op grond van de Jeugdwet een persoonsgebonden budget (hierna: ‘pgb’) aan voor thuisonderwijs. Verweerder in de onderhavige procedure heeft het pgb tijdelijk toegekend als noodoplossing.

Het beroep van eiser richt zich niet tegen de omvang van de verleende pgb maar ziet op het feit dat hij praktisch gezien geen passend vervolgonderwijs voor zijn zoon kan regelen. Het beroep richt zich ook tegen de tijdelijkheid van de verstrekte pgb. Eiser wenst een oplossing voor de toekomst, zodat het onderwijs voor zijn zoon is gewaarborgd. In beroep geeft verweerder aan dat de verzochte voorziening eigenlijk niet onder de reikwijdte van de Jeugdwet valt, nu ‘onderwijs aan huis’ geen voorziening is die in het kader van de Jeugdwet kan worden getroffen. De voorzieningen zijn onder druk van de situatie bij wijze van noodvoorziening tijdelijk ingezet.

De rechtbank overweegt dat op het snijvlak van onderwijs diverse (zorg)wetten van toepassing zijn. Hierbij valt te denken aan de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet, de Jeugdwet en de Wet op het passend onderwijs. De rechtbank overweegt dat op grond van de Jeugdwet alleen de bekostiging voor begeleiding en persoonlijke verzorging op school voor vergoeding in aanmerking komen. Binnen het passend onderwijs wordt extra onderwijsondersteuning geboden door scholen. Scholen maken binnen het samenwerkingsverband afspraken over de inzet van de bekostiging voor extra ondersteuning van jeugdigen.

De rechtbank oordeelt vervolgens dat onderwijs niet onder de in artikel 2.3 van de Jeugdwet genoemde jeugdhulpvoorzieningen valt. Passend onderwijs wordt geregeld in de Wet op het passend onderwijs en valt onder de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Dit betekent dat de Jeugdwet geen wettelijke grondslag biedt voor het toekennen van voorzieningen met als doel het realiseren van onderwijs. De bestreden besluitvorming wordt bij gebreke aan een wettelijke grondslag door de rechtbank vernietigd.

De rechtbank overweegt tot slot dat zij zich alleen kan uitlaten over de rechtmatigheid van de bestreden besluitvorming. Het is voor de rechtbank niet mogelijk om een declaratoire uitspraak te doen over de wijze van inrichting en realisering van onderwijs voor de zoon van eiser voor nu en in de toekomst, los van deze besluitvorming. De rechtbank acht zich niet bevoegd een principieel en algemeen rechtelijk oordeel te geven. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij zich realiseert dat met deze uitspraak het voor de zoon van eiser noodzakelijke passend onderwijs niet wordt geregeld. Het is op grond van de Wet op het passend onderwijs aan eiser, verweerder en het samenwerkingsverband om dit passend onderwijs voor de zoon van eiser te realiseren.

De in deze Legal Update besproken uitspraak geeft duidelijkheid over de verhouding tussen de verschillende (zorg)wetten die raken aan onderwijs. Individuele voorzieningen die worden aangevraagd met als doel het realiseren van onderwijs vallen niet onder de reikwijdte van de Jeugdwet. Het is aan het samenwerkingsverband om passend onderwijs te realiseren.

Dit is een Legal Update van Wouter Koelewijn en Bastiaan Wallage.

Download als pdf

.

Specialist(en)