Omzeiling van sancties naar Rusland: aandachtspunten voor financiële instellingen

11-11-2024

Sanctieomzeiling is een belangrijk thema in het licht van de afgekondigde Ruslandsancties. Het in de zomer inwerking getreden veertiende sanctiepakket (Verordening (EU) nr. 2024/1745) bevat nadere regels over omzeiling van Ruslandsancties via Turkije, China en India. Steeds vaker is het omzeilen van (Rusland)sancties onderwerp van debat tussen (internationale) leveranciers en betaaldienstverleners/banken. Betaaldienstverleners en banken zijn op grond van sanctie wet- en regelgeving als poortwachters verplicht betalingstransacties en relaties te screenen en te monitoren op mogelijke 'hits' met sanctielijsten. Bij het omzeilen van sancties is er bij een betalingsopdracht vaak geen sprake van een directe 'hit' met de sanctielijsten, maar wordt de link veelal pas (indirect) vastgesteld door nader onderzoek. In deze Legal Update bespreken wij een aantal lessons learned en tips voor de praktijk.

Aandacht voor omzeiling in het veertiende sanctiepakket tegen Rusland

Op Europees niveau gelden verschillende sanctiepakketten, die mede naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne van kracht zijn geworden. Verordening (EU) nr. 833/2014 gaat over beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren. De omvangrijke sanctiepakketten tegen Rusland (en Belarus) bevatten onder andere een uitgebreide set aan import- en exportrestricties voor goederen (handelsembargo's). Op 24 juni 2024 heeft de EU een veertiende sanctiepakket tegen Rusland aangenomen: Verordening (EU) nr. 2024/1745 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014. Inmiddels is er met Uitvoeringsverordening (EU) 2024/2465 alweer een vijftiende sanctiepakket aangenomen. Met het veertiende sanctiepakket is artikel 12 van Verordening (EU) nr. 833/2014 aangepast. In lijn met de uitleg van het HvJ EU (zaak C-72/11) geldt namelijk dat het omzeilen van sancties niet alleen verboden is als dit opzettelijk gebeurt, maar ook als een persoon die deelneemt aan een activiteit die tot doel of gevolg heeft dat beperkende maatregelen worden omzeild, er zich van bewust is dat deelname daaraan dat doel of dat gevolg kan hebben en die mogelijkheid op de koop toe neemt (voorwaardelijk opzet).

Een vorm van sanctieomzeiling is het veranderen van eigendoms- en zeggenschapsstructuren bij een cliënt, waarvan bijvoorbeeld de UBO’s op de sanctielijsten worden of zijn geplaatst. Sancties kunnen ook worden omzeild door goederen eerst naar andere landen te exporteren waarna deze goederen alsnog terecht komen op gesanctioneerde plekken. Het veertiende sanctiepakket adresseert dus specifiek het risico van deze laatste vorm van sanctie-omzeiling via Turkije, China en India.

Transactiescreening en -monitoring en onderzoek naar sanctieomzeiling

Op grond van de Sanctiewet 1977 en de Regeling toezicht Sanctiewet 1977 zijn onder andere banken en betaaldienstverleners verplicht betalingstransacties en relaties te screenen en te monitoren op mogelijke 'hits' met sanctielijsten. Relaties betreft een breed (en niet gedefinieerd) begrip en gaat om allerlei partijen die betrokken zijn bij financiële transacties (betalers, begunstigden, andere bekende tegenpartijen etc.). De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft in haar consultatiereactie op de Wet internationale sanctiemaatregelen – die het sanctiestelsel beoogt te moderniseren – opnieuw aandacht gevraagd voor het duidelijk(er) definiëren van onder andere het begrip 'relatie'. 

Bij het omzeilen van sancties kan de link met gesanctioneerde goederen of een gesanctioneerd persoon vaak pas (indirect) door nader onderzoek worden vastgesteld. Dit onderzoek is belangrijk omdat handelen in strijd met het omzeilingsverbod is verboden (artikel 1a Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014) en een economisch delict oplevert (artikel 1 sub 1 WED) met bijbehorende strafmaten (art. 6 WED).

Vermoedens van het omzeilen van sancties kunnen ontstaan door negatieve mediaberichten, openbare handelsinformatie of signalen vanuit andere banken en/of (overheids)instanties. Om het risico op sanctieomzeiling uit te sluiten worden aan de klant vragen gesteld over het doel van de transactie (bijvoorbeeld welke goederen worden geleverd; wie is de eindgebruiker van de goederen), het complianceraamwerk van de betreffende klant of er wordt een eindgebruikerscertificaat opgevraagd. Deze vragen kunnen ook gesteld worden door de correspondent bank indien er sprake is van een internationale betaling. 

Als de bank of betaaldienstverlener constateert dat de betalingsopdracht mogelijk in strijd is met sanctie wet- en regelgeving, kan zij op grond van artikel 7:533 lid 4 BW de betalingsopdracht (vooralsnog) weigeren uit te voeren in afwachting van het antwoord op de vragen. Het uitvoeren van de betalingstransactie wordt dan opgeschort. Uiteindelijk is het zaak dat de betalingstransactie binnen afzienbare tijd ofwel wordt geweigerd (vanwege vermoedens van sanctieomzeiling) ofwel wordt uitgevoerd (als deze vermoedens niet in voldoende mate bestaan).

Een bijkomende uitdaging kan de Instant Payments Regulation (2024/886/EU) zijn en de daarin opgenomen verplichtingen rond sanctiescreening, welke op 9 januari 2025 moeten worden toegepast. Hieruit volgt dat betalingsdienstaanbieders periodiek en ten minste dagelijks moeten nagaan of hun betaaldienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn (vgl. preambule 25, 26 en artikel 5 quinquies). Het screenen van de betaaldienstgebruikers op ten minste dagelijkse basis zal geen uitdaging vormen voor de meeste betaaldienstverleners. De voornaamste uitdaging zal liggen bij vermoedens van sanctieomzeiling, fraude en andere (financieel economische) criminaliteit en de verplichting om een transactie binnen uiterlijk 10 seconde uit te voeren.  

Tips voor de praktijk 

  1. Transactieonderzoek en het stellen van (de juiste) vragen: voor het uitvoeren van betalingstransacties gelden vaak (zeer) strakke termijnen. Het is daarom zaak snel te schakelen, de verschillende afdelingen (KYC en Compliance) aan te haken en de vragen dusdanig specifiek te stellen dat niet onnodig naar de klant hoeft te worden teruggegaan.
     
  2. Controleer contractsvoorwaarden op (uitsluiting) aansprakelijkheid vanwege 'vertraging': als een betalingstransactie in onderzoek is vanwege mogelijke sanctieschending of -ontwijking zal er vertraging optreden in de uitvoering van de transactie. Betalers of begunstigden voeren dan regelmatig de druk op of stellen betaaldienstverleners/banken aansprakelijk voor vertragingsschade en/of vertragingsrente. Betaaldienstverleners en banken doen er goed aan na te gaan of hun contractsvoorwaarden aansprakelijkheid voor (schade door) vertraging expliciet uitzondert. In de praktijk zijn gevallen bekend waar de uitsluiting van aansprakelijkheid geen stand hield, omdat deze niet expliciet regelde dat aansprakelijkheid voor vertraging was uitgesloten.
     
  3. Interne afstemming: zorg ervoor dat de teams die zich bezighouden met transactiemonitoring en vermoedens van sanctieomzeiling zien, duidelijk voor ogen hebben wat zij moeten doen en hoe intern te escaleren. Waarbij externe druk of boeteclausules geen reden kunnen zijn om transacties door te laten. 
     
  4. Vergeet niet te melden: in geval van een 'hit' op de sanctielijsten, dient dit direct bij De Nederlandsche Bank (DNB) of de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te worden gemeld. Ook wanneer de melding betrekking heeft op slechts enkele indicaties voor een sanctiehit en/of het omzeilen van sancties kan een melding nodig zijn. Immers kan er door versnippering van dienstverlening een gefragmenteerd beeld zijn bij meerdere melders, waarbij het overkoepelende beeld duidelijk maakt dat er sprake is van zulke feiten dat sprake is van een sanctieschending. Een in de praktijk gemaakte fout is dat het bij deze melding aan de DNB of AFM blijft. Als de 'hit' ook kan worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie in de zin van de Wwft, dient deze eveneens gemeld te worden bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland (artikel 16 Wwft)). In bepaalde gevallen dient een 'hit' ook als incident in de zin van artikel 1 Bpr/BGfo Wft te worden gemeld bij DNB/AFM. 
     
  5. Bewaarplicht dossier en bepalen vervolgstappen: na het doen van de melding(en) dienen de gegevens van de rekeningen van, en transacties met de bij de meldingen betrokken relaties, vijf jaar te worden bewaard.

Heeft u vragen over het implementeren van de juiste mechanismen en risicoparameters in uw bedrijfsvoering en monitoringsystemen? Of over het beleid en het beheersen van risico's wegens sanctieschendingen en sanctieomzeilingen? Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten van het team Banking & Finance.

Dit is een Legal Update van Dennis Apperloo en Dylan Verheij. 

Download als pdf

Specialist(en)