Kledingwinkel niet aansprakelijk voor werknemer die hoofd stoot tegen kledingstang
07-08-2020
Een werkneemster van kledingwinkel Primark is, terwijl zij kleding van de paskamers terugbracht naar hun plaats in de winkel, met de linkerkant van haar hoofd tegen het uiteinde van een metalen kledingstang aangekomen. In een recente uitspraak van 16 juli 2020 oordeelt de Rechtbank Amsterdam dat Primark niet aansprakelijk is voor de gevolgen van dit ongeval, omdat geen sprake was van een gevaarlijke situatie waarvoor zij had moeten waarschuwen.
De werkneemster stelt als gevolg van het ongeval letsel aan haar oog te hebben opgelopen waardoor zij arbeidsongeschikt is geraakt. Zij moet binnen en buiten een zonnebril dragen. Naar het oordeel van de werkneemster is Primark tekort geschoten in de zorg die op haar rust op grond van artikel 7:658 lid 1 BW. Primark zou gebruik maken van kledingrekken met een uitstekende metalen punt die letsel veroorzaakt als iemand, zoals werkneemster, daar tegenaan valt of stoot. Zij stelt dat van Primark verlangd mag worden dat zij een rubberen dop op die uitstekende punt zou hebben geplaatst.
Door Primark wordt allereerst betwist dat de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster is veroorzaakt door het betreffende ongeval. Wat betreft de vermeende zorgplichtschending stelt Primark zich op het standpunt dat sprake was van een huis-, tuin- en keukenongeval en dat de werkneemster simpelweg niet goed heeft opgelet. Primark meent dat zij niet hoefde te waarschuwen voor het risico dat men ergens tegenaan kan lopen. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de betreffende kledingstangen niet alleen in alle vestigingen van Primark over de hele wereld worden gebruikt, maar ook in vele andere kledingwinkels.
De rechtbank gaat – conform artikel 7:658 lid 2 BW - eerst na of de werkneemster de schade heeft opgelopen in de uitoefening van haar werkzaamheden. Ten aanzien hiervan oordeelt de rechtbank dat niet vaststaat dat de klachten van de wekneemster zijn ontstaan doordat zij haar hoofd heeft gestoten tegen een kledingstang. De werkneemster stelt dat zij op de dag van het ongeval het ziekenhuis heeft bezocht, maar dit staat niet vast. Zo dateert de oudste medische informatie van een week na het ongeval.
Vervolgens concludeert de rechtbank dat, zelfs indien ervan uit wordt gegaan dat de klachten van de werkneemster zijn veroorzaakt doordat zij haar hoofd heeft gestoten tegen een kledingstang, dan nog geen grond bestaat om Primark daarvan een verwijt te maken. De rechtbank oordeelt dat allereerst niet vaststaat dat de werkneemster met haar oog tegen het scherpe uiteinde van de kledingstang is gekomen. Dit is op de video niet te zien. Ten tweede oordeelt dat rechtbank dat het uiteinde helemaal niet scherp is, zodat geen sprake is van een risicovolle situatie waarvoor de Primark had moeten waarschuwen of die Primark had moeten voorkomen. Bovendien heeft de werkneemster niets aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat het allemaal anders was afgelopen wanneer Primark de uiteinden van de kledingstangen van rubberen doppen had voorzien. De conclusie luidt derhalve dat Primark niet aansprakelijk is en dat een werkgever in de retail-sector haar werknemers niet hoeft te waarschuwen voor eventuele botsingen met een kledingstang met vlak uiteinde.
Dit is een Legal Update van de teams Aansprakelijkheid & Verzekering en Zorg & Sociaal domein.