Herziening KNMG-richtlijn: gebruik van medische gegevens in het kader van verweer toegestaan
07-12-2022
Artsenfederatie KNMG heeft haar richtlijn 'Omgaan met medische gegevens' herzien. Deze richtlijn bepaalt in belangrijke mate de wijze waarop artsen met medische gegevens dienen om te gaan. De belangrijkste wijziging betreft het gebruik van medische gegevens bij verweer in klachtprocedures, tuchtprocedures en civiele procedures: daarvoor is nu geen toestemming van de patiënt meer vereist. Ook is het vernietigingsrecht aangescherpt en is meer duidelijkheid geboden over de wijze waarop beoordelend artsen dienen te rapporteren. De wijzigingen zijn voornamelijk ingegeven door de ontwikkelingen in de tuchtrechtspraak. In deze Legal Update geven we graag een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Het gebruik van medische gegevens in het kader van het verweer (paragraaf 5.7.1)
De laatste versie van de KNMG-richtlijn (juni 2021) schreef voor dat een arts die wordt geconfronteerd met een klachtprocedure of een civiele procedure, toestemming aan de patiënt dient te vragen om in het kader van het verweer gebruik te maken van het medisch dossier. Werd die toestemming niet verleend, dan kon het medisch dossier dus niet in de procedure worden gebracht. Tuchtprocedures waren uitgezonderd: de KNMG was al van oordeel dat er geen toestemming is vereist om relevante medische gegevens te gebruiken in het kader van het verweer tegen een tuchtklacht.
In april dit jaar oordeelde het Centraal Tuchtcollege (ECLI:NL:TGZCTG:2022:87) dat zij onvoldoende grond ziet om een onderscheid te maken tussen de tuchtprocedure en de onder de Wkkgz geregelde klachtprocedure, waardoor het volgens het CTG ook in klachtprocedures toelaatbaar is om gebruik te maken van relevante passages uit het medisch dossier in het kader van het verweer.
De KNMG volgt die lijn en schrijft nu in haar richtlijn voor dat het artsen is toegestaan om in wettelijk geregelde klachtprocedures, tuchtzaken en civiele procedures gebruik te maken van het medisch dossier voor de eigen verdediging, ook als de patiënt daarvoor geen toestemming heeft verleend. Dit recht wordt afgeleid uit het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM).
Het recht om in het kader van het verweer gebruik te maken van medische gegevens is niet ongelimiteerd: indien de patiënt daartegen bezwaar heeft gemaakt dient dat te worden gerespecteerd en de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit dienen in acht te worden genomen. Dat zal veelal betekenen dat uitsluitend de voor de (tucht)klacht of civiele vordering relevante passages uit het medisch dossier mogen worden ingebracht.
Daarbij benadrukt de KNMG nog eens dat de arts zonder toestemming medische gegevens mag delen met de eigen juridisch adviseur, bijvoorbeeld een advocaat. Ook wordt het recht genoemd om het dossier te delen met een collega-arts om een oordeel te verkrijgen over het eigen handelen. Expliciet wordt benadrukt dat deze bepalingen slechts gelden gedurende procedures en dus niet in het buitengerechtelijk traject: voor duidelijkheid daarover zullen we de antwoorden van de Hoge Raad moeten afwachten, naar aanleiding van de prejudiciële vragen van de Rechtbank Rotterdam. Dat oordeel wordt eind februari 2023 verwacht.
Het recht op vernietiging van dossiergegevens (paragraaf 2.11.7)
Van enigszins ondergeschikt belang is dat het recht op vernietiging ten aanzien van de vorige versie van de richtlijn iets is uitgebreid, in die zin dat nu is bepaald dat ook een verzoek tot selectieve (of gedeeltelijke) vernietiging dient te worden gehonoreerd. Daarbij kan worden gedacht aan het verwijderen van een enkel woord, een zinsnede of een brief uit het dossier. Met deze wijziging wordt de richtlijn in overeenstemming gebracht met de tuchtrechtspraak (zie ECLI:NL:TGZCTG:2021:61). Ook wordt de termijn waarbinnen de arts dient te reageren op een vernietigingsverzoek verkort van drie maanden naar 'onverwijld', waarbij gedacht dient te worden aan een maximale termijn van een maand. Daarmee sluit de richtlijn aan bij de termijn van de AVG (art. 12 lid 3). Daarnaast wordt een nadere toelichting gegeven over vernietigingsverzoeken bij minderjarigen en worden de weigeringsgronden uitvoeriger beschreven.
De wijze van rapportage door beoordelend artsen (paragraaf 7.4.1)
Tot slot is in de KNMG-richtlijn een nadere toelichting opgenomen ten aanzien van de wijze waarop beoordelend artsen rapporteren aan hun opdrachtgever. Er wordt benadrukt dat die rapportages steeds dienen te voldoen aan de zorgvuldigheidscriteria van het CTG, zoals ontwikkeld in de jurisprudentie. De beoordelend arts dient voldoende inzichtelijk te maken op welke onderzoeksresultaten het rapport is gebaseerd en er voorts zorg voor te dragen dat er geen medische gegevens aan de opdrachtgever worden verstrekt die voor de onderbouwing van het rapport niet noodzakelijk zijn. Deze toevoeging aan de richtlijn betreft voornamelijk een codificatie van de bestaande jurisprudentie.
Met de genoemde wijzigingen wordt de KNMG-richtlijn in overeenstemming gebracht met de rechtspraak van het CTG. Voor de praktijk is de belangrijkste wijziging dat het nu toelaatbaar is om in civiele procedures en in klachtzaken onder de Wkkgz gebruik te maken van de relevante passages uit het medisch dossier, ook als de patiënt daarvoor geen expliciete toestemming heeft verleend. De KNMG heeft zich niet durven branden aan de vraag of dit ook buiten rechte toelaatbaar is: daarvoor zullen we het oordeel van de Hoge Raad moeten afwachten.
Dit is een Legal Update van Petra klein Gunnewiek.