Goedkeuring van het faunabeheerplan: wel of geen besluit?

07-06-2019

De goedkeuring van het faunabeheerplan kan onder omstandigheden worden aangemerkt als een appellabel besluit in de zin van de Awb. Dat bleek al uit de uitspraak van de Afdeling van 20 maart 2019. De rechtbank Noord-Holland maakt nu bij uitspraak van 22 mei 2019 duidelijk wanneer geen sprake is van een besluit.

Hoe zit het ook alweer?

Er zijn faunabeheereenheden die voor hun werkgebied een faunabeheerplan vaststellen, ingevolge artikel 3.12 Wet natuurbescherming (Wnb). Het faunabeheerplan gaat over populatiebeheer, schadebestrijding en de jacht in het werkgebied van een faunabeheereenheid. Er moet overeenkomstig dat faunabeheerplan worden gehandeld. Gedeputeerde staten van de provincie waarin de faunabeheereenheid werkzaam is, moeten een faunabeheerplan goedkeuren (artikel 3.12, lid 7, Wnb).

Een faunabeheereenheid is volgens de Afdeling geen bestuursorgaan. Omdat een faunabeheereenheid geen bestuursorgaan is, is de vaststelling van het faunabeheerplan door de faunabeheereenheid ook geen besluit in de zin van de Awb. Dat neemt niet weg dat de beslissing tot goedkeuring van het faunabeheerplan door gedeputeerde staten tóch een besluit in de zin van de Awb kan zijn, als het een beslissing is die op rechtsgevolg is gericht.

Wel een besluit

Uit het systeem van de Wnb volgt dat alleen gebruik kan worden gemaakt van de landelijke en provinciale vrijstellingen voor schadebestrijding en jacht als daarvoor een basis bestaat in een goedgekeurd faunabeheerplan. Een goedgekeurd faunabeheerplan wijzigt in zoverre de rechtspositie van belanghebbenden en heeft ook zelfstandig rechtsgevolg. Er is geen nader besluit nodig om van de vrijstellingen gebruik te mogen maken. De Afdeling oordeelt daarom dat het goedkeuringsbesluit een appellabel besluit is in de zin van de Awb, voor zover dat betrekking heeft op de landelijke en provinciale vrijstellingen voor schadebestrijding en de jacht.

Geen besluit

In de zaak die voorlag bij rechtbank Noord-Holland, waren in het faunabeheerplan ontheffingsmogelijkheden gegeven voor de vos, bovenop de landelijke vrijstelling. Zo was het de bedoeling dat ook 's nachts gejaagd kon worden op de vos met gebruikmaking van het geweer en kunstmatige lichtbronnen. Gedeputeerde staten hebben goedkeuring onthouden aan dit deel van het faunabeheerplan voor de periode december – februari. Het plan is wel goedgekeurd voor zover het ziet op de uitvoeringsperiode februari – juni. Eisers (o.a. de Faunabeheereenheid Noord-Holland) waren het niet eens met die kortere periode en stelden beroep in.

De rechtbank stelt vast dat er geen rechtsmiddelen open staan tegen die beslissing van gedeputeerde staten. Het gaat namelijk om ontheffingsmogelijkheden in aanvulling op de landelijk verleende vrijstelling. Die ontheffing moet eerst worden aangevraagd en verleend voordat daar gebruik van kan worden gemaakt. Dit was anders in de uitspraak van de Afdeling. Daar kon zonder nadere besluitvorming gebruik worden gemaakt van de in het faunabeheerplan beschreven vrijstellingen. Er is daarom volgens de rechtbank in dit geval géén sprake van een zelfstandig rechtsgevolg maar van een voorbereidingshandeling. Daar staat geen rechtsmiddel tegen open (artikel 6:3 Awb), tenzij dit belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft. Daarvan is in dit geval geen sprake. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en verklaart de bezwaren van eisers op dit onderdeel niet-ontvankelijk.

Dit is een Legal Update van Mathilde van Velzen-de Boer.

Download als pdf

Specialist(en)