Geen jacht op de haas in Groningen, Limburg en Utrecht
20-10-2022
Er mag dit jachtseizoen niet gejaagd worden op de haas, in provincies Groningen, Limburg en Utrecht. Dat heeft de minister van Natuur en Stikstof besloten op 26 juli 2022. De jagers en (jagers)verenigingen die het daar niet mee eens waren, hebben een kort geding aangespannen over het jachtverbod. De civiele voorzieningenrechter van rechtbank Den Haag wijst hun vorderingen af en oordeelt op 19 oktober 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:10743) dat het jachtverbod niet buiten toepassing hoeft te worden gelaten.
Hoe werkt het jachtverbod?
Het is niet toegestaan om in het wild levende dieren opzettelijk te doden, tenzij daar ontheffing voor wordt verleend (artikel 3.10 Wet natuurbescherming). Voor wild is een uitzondering op dit verbod opgenomen, in het kader van de jacht (artikel 3.20, lid 2, Wnb). Jachthouders en degenen in het gezelschap van de jachthouder mogen hazen, konijnen, wilde eenden, houtduiven en fazanten in hun jachtvelden in beginsel vangen en doden. Dat is weer alleen toegestaan als de jacht op de betreffende soort is geopend. De jacht kan naar tijd en plaats beperkt worden. Bovendien wordt de jacht niet geopend op soorten waarvan ‘de staat van instandhouding in het geding is’ (artikel 3.22 Wnb).
Tot aan de wijziging van 26 juli 2022 was in artikel 3.5 van de Regeling Natuurbescherming (Rnb) bepaald dat het jaarlijks van 15 oktober tot en met 31 december was toegestaan om in het hele land te jagen op de haas.
Het gaat niet goed met de haas
Uit verschillende onderzoeken van Wageningen Environmental Research (WENR) blijkt dat de hazenpopulatie afneemt en dat de staat van instandhouding ongunstig is. De minister heeft daarom besloten het jachtseizoen niet te openen voor de haas in de provincies waar de populatie een dalende trend vertoont. Dat zijn de provincies Utrecht, Limburg en Groningen. Artikel 3.5 Rnb is hierop aangepast (zie Staatscourant 28 juli 2022).
Oordeel rechtbank
De voorzieningenrechter moet een ministeriële regeling terughoudend toetsen omdat de minister als orgaan van de Staat een grote mate van beleidsvrijheid heeft en bovendien is onderworpen aan politieke controle. Er mag alleen door de voorzieningenrechter worden ingegrepen als evident is dat de minister niet in redelijkheid tot de betrokken regeling heeft kunnen komen. Dat is hier niet zo. De voorzieningenrechter vindt dat de minister op grond van de verschillende onderzoeken in redelijkheid kon concluderen dat de jachtbeperking gerechtvaardigd is. Die beperking vormt geen onevenredige inbreuk op de rechten van de jagers(verenigingen).
Conclusie
De haas kan dit jachtseizoen in drie provincies weer op adem komen. Mogelijk treden er in de toekomst weer wijzigingen op in de populatie die maken dat een verdere beperking van de jacht genoodzaakt is of wordt het jachtseizoen weer in het hele land geopend. Datzelfde is natuurlijk denkbaar voor de andere wildsoorten van artikel 3.20 Wnb.
Dit is een Legal Update van Mathilde van Velzen-de Boer.