Geen afgeleide schade van de aandeelhouder na een aandelentransactie
03-10-2018
Op 28 september 2018 heeft de Hoge Raad een interessante uitspraak gepubliceerd over afgeleide schade na een aandelentransactie. Licorne Holding heeft op 31 augustus 2009 voor € 5.000.000,- van Licorne International alle aandelen in het kapitaal van Licorne Nederland gekocht. De koopprijs is voor € 2.000.000,- omgezet in een achtergestelde lening ten behoeve van (de rechtsopvolgers van) Licorne International. Ten tijde van de koop was Licorne Nederland in België betrokken bij een onderzoek naar btw-fraude. Licorne International heeft, naast de gebruikelijke garanties, een vrijwaring verstrekt aan Licorne Holding voor alle aanspraken uit hoofde van het onderzoek naar de btw-fraude. In de koopovereenkomst is tevens opgenomen dat Licorne Holding het recht heeft om vorderingen op grond van de overeengekomen garanties en vrijwaringen te verrekenen met de achtergestelde lening.
Licorne Holding en Licorne Nederland hebben uit hoofde van de koopovereenkomst gezamenlijk Licorne International aangesproken tot vergoeding van alle kosten die Licorne Nederland moet maken in verband met in de btw-fraude zaak opgelegde boetes en schendingen van de garanties. Daarnaast vordert Licorne Holding een verklaring voor recht dat zij al haar verplichtingen uit hoofde van de achtergestelde lening kan opschorten totdat duidelijk is wat de omvang is van de betalingsverplichtingen van (de rechtsopvolgers van) Licorne International jegens Licorne Holding en/of Licorne Nederland.
Voor opschorting is vereist dat er voldoende samenhang bestaat tussen de vordering en de verbintenis die wordt opgeschort (zoals volgt uit artikel 6:52 BW). Het hof deed een bijzondere uitspraak. Zij stelde vast dat Licorne Holding zich niet kan beroepen op opschorting, nu de verplichtingen uit de achtergestelde lening rusten op Licorne Holding, terwijl de schade uit hoofde van de btw-fraude wordt geleden door Licorne Nederland. Het hof paste vervolgens het leerstuk van de afgeleide schade toe. Van afgeleide schade is sprake als de vennootschap schade lijdt en dientengevolge de aandelen minder waard worden. De vennootschap zal de schade zelf moeten verhalen. Daarna zullen de aandelen weer meer waard worden waardoor de schade van de aandeelhouder via het vermogen van de vennootschap wordt ‘geheeld’. Door het leerstuk van de afgeleide schade toe te passen concludeerde het hof dat Licorne Holding de schade van Licorne Nederland niet mocht verhalen (maar dat Licorne Nederland dit zelf moest doen) en dat de verplichtingen van Licorne Holding jegens Licorne International uit hoofde van de achtergestelde leningen derhalve in onvoldoende verband stonden met de kosten die Licorne Nederland heeft moeten maken in verband met in de btw-fraude zaak opgelegde boetes.
Licorne Nederland en Licorne Holding hebben tegen dit oordeel van het hof terecht cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Het hof heeft immers ten onrechte het leerstuk van afgeleide schade toegepast. Omdat het gaat om een aanspraak uit hoofde van de tussen Licorne International en Licorne Holding gesloten koopovereenkomst betreft het een directe vordering van Licorne Holding op Licorne International. Weliswaar is deze aanspraak gebaseerd op de vermindering van de waarde van Licorne Nederland, maar Licorne Holding lijdt geen schade via het vermogen van Licorne Nederland, maar zij lijdt schade omdat de aandelen die zij in het kapitaal van Licorne Nederland heeft verkregen minder waard bleken te zijn dan zij op grond van de in de koopovereenkomst verstrekte garanties en vrijwaringen mocht verwachten. De Hoge Raad beslist ook als zodanig en verwijst de zaak terug naar het hof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing.
Dit is een Legal Update van Juliette Wareman en Ilse Berends.