De Staat handelt onrechtmatig in haar stikstofbeleid

24-01-2025

Het zal niemand zijn ontgaan: de rechtbank Den Haag geeft de Nederlandse Staat een flinke tik op de vingers in haar vonnis van 22 januari 2025. Niet alleen verklaart de rechtbank voor recht dat de Staat onrechtmatig handelt door onvoldoende te doen tegen verslechtering van de natuur door stikstof en door de meest kwetsbare gebieden niet de prioriteit te geven die zij verdienen, zij beveelt de Staat zelfs om in de toekomst meer te doen tegen stikstof. Als de Staat er niet in slaagt om 50% van de stikstofgevoelige natuur onder de toepasselijke Kritische Depositiewaarde (KDW) te brengen voor eind 2030, verbeurt zij aan Greenpeace een dwangsom van 10 miljoen euro.

In deze Legal Update gaan wij nader in op deze uitspraak.

Waar ging het om?

De zaak draait om de vraag of de Staat:

  • onrechtmatig handelt door onvoldoende maatregelen te nemen om de verslechtering van stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden te stoppen en 
  • verplicht kan worden om in de toekomst meer te doen tegen deze verslechtering. 

Greenpeace vordert een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig handelt omdat de stikstofdoelstelling voor 2025 niet is gehaald en naar verwachting de doelstelling voor 2030 evenmin wordt gehaald. Daarnaast vordert Greenpeace de Staat te bevelen om de stikstofdoelstellingen te halen en bij het behalen van de stikstofdoelen prioriteit moet geven aan de gebieden waar dit ecologisch het meest urgent is.

De rol van de rechter in deze zaak

De rechtbank benadrukt expliciet dat het niet aan haar is om politieke keuzes te maken. Zij mag niet op de stoel van de wetgever gaan zitten of de wetgever opdragen wetten te maken. Wel is het aan de rechter om te beoordelen of regering en parlement handelen binnen de grenzen van het recht waaraan zij gebonden zijn. Deze grenzen worden in deze procedure gevormd door de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, waaruit volgt dat de Staat Natura 2000-gebieden in stand moet houden en verslechtering daarvan moet voorkomen. Ook zijn concrete stikstofreductiedoelen (resultaatsverplichtingen) vastgelegd in de Omgevingswet. De rechter kan alleen toetsen of de Staat zich aan de verplichtingen uit de richtlijnen en de Omgevingswet houdt.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de natuurgebieden waar het om gaat, de afgelopen jaren zijn verslechterd en nog steeds verslechteren. De Staat heeft volgens de rechtbank geen passende maatregelen genomen om deze verslechtering tegen te gaan of te voorkomen, terwijl zij hier wel toe verplicht was. 

De Staat probeert zich te verweren met o.a. het standpunt dat niet was te voorzien dat het Programma Aanpak Stikstof zou worden vernietigd of dat de natuur kennelijk minder stikstof kan verdragen dan aanvankelijk gedacht (bijstelling van de KDW's). Dit kan de Staat echter niet baten: de Staat wist of had kunnen weten van deze ontwikkelingen en dat komt voor haar rekening.

Volgens de rechtbank heeft de Staat niet alleen te weinig gedaan om verslechtering in het algemeen tegen te gaan, zij heeft ook nagelaten om de gebieden waar door stikstof de natuur het meest onder druk staat, prioriteit te verlenen bij de aanpak van de stikstofproblematiek. Uit de stikstofdoelen in de Omgevingswet volgt die verplichting wel, volgens de rechtbank.  De rechtbank wijst er fijntjes op dat het stikstofbeleid van het vorige kabinet (het Nationaal Programma Landelijk Gebied) wel oog had voor deze prioritering, maar dat dit programma door de huidige regering niet zal worden voortgezet.

De Staat moet aan het werk

Zoals gezegd resulteert bovenstaande in verklaringen voor recht dat de Staat onrechtmatig handelt en in het bevel dat het stikstofdoel uit de Omgevingswet voor het jaar 2030 moet worden gehaald. De Staat krijgt daarbij een dwangsom opgelegd omdat de regering in het verleden te weinig heeft gedaan maar wel wist dat dit eigenlijk moest en tegelijkertijd haar ambities op dit punt nog verder naar beneden heeft bijgesteld. De dwangsom wordt vastgesteld op (slechts) 10 miljoen euro, als uiterlijk 31 december 2030 niet aan de doelen voor 2030 is voldaan.

Hoe nu verder

De uitspraak van 22 januari 205 past naadloos in de jurisprudentie van de afgelopen tijd. Nadat op 18 december 2024 de rechtbank Midden-Nederland de regering al had opgeroepen om haast te maken met het stikstofbeleid en de problematiek in navolging van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar uitspraak van diezelfde dag over het intern alleen maar is toegenomen, wordt de overheid nu door de rechter gedwongen om in actie te komen. Interessant zal zijn hoe de regering besluit met deze uitspraak om te gaan en welke concrete maatregelen zij zal nemen. Het is goed denkbaar dat de Staat in hoger beroep gaat of dat de wetgever de wettelijke doelen naar beneden zal proberen bij te stellen. Dit zal ongetwijfeld nieuwe discussies opleveren.

Zie overigens ook onze podcast van 21 januari over het stikstofdossier.

Specialist(en)