De Hoge Raad komt terug op eerdere rechtspraak: beroep op redelijkheid en billijkheid bij primaire dekkingsomschrijving
20-02-2024
In een recent arrest is de Hoge Raad teruggekomen op zijn eerdere vaste rechtspraak. Het ging om een dekkingsgeschil tussen een manege en diens aansprakelijkheidsverzekeraar. In deze Legal Update geeft Lisan Homan een toelichting op de overwegingen van de Hoge Raad.
Verhuurclausule en voorwaarden
Tijdens het maken van een bosrit met meerdere deelnemers sloeg een aantal paarden op hol en liep een van de deelnemers letsel op. In de polisvoorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekering was een zogenaamde verhuurclausule opgenomen. Hierin werd bepaald dat de aansprakelijkheid voor schade verband houdend met verhuur als rijpaard uitsluitend was verzekerd als werd aangetoond dat aan een tweetal voorwaarden was voldaan; de verhuur van het paard vindt plaats onder leiding van een gediplomeerd instructeur of stagiair en de huurder beschikt over een FNRS-diploma, een KNHS lidmaatschapskaart of een ruiterbewijs van de Stichting Recreatie Ruiter.
Primaire dekkingsomschrijving en preventieve garantievoorwaarden
In vaste rechtspraak van de Hoge Raad werd altijd een onderscheid gemaakt tussen bedingen in de polisvoorwaarden die de primaire omschrijving van de dekking inhouden en bedingen die een voorwaarde bevatten waaronder de dekking vervalt, bijvoorbeeld indien in het beding omschreven verplichtingen niet zijn nageleefd (‘preventieve garantievoorwaarden’). Dit onderscheid werd gemaakt omdat bij preventieve garantievoorwaarden werd aangenomen dat een beroep van de verzekeraar op een dergelijk vervalbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is wanneer er geen causaal verband bestaat tussen de schending van de voorwaarde en het risico zoals zich heeft verwezenlijkt.
De uitspraak
De manege stelde zich op het standpunt dat er hier sprake was van zo'n preventieve garantievoorwaarde en dat de verzekeraar, vanwege het ontbreken van causaal verband, geen beroep toe kwam op het feit dat de verzekerde zich niet aan de voorwaarden had gehouden terwijl de niet-naleving niet (mede) tot het ongeval had geleid. De verzekeraar stelde zich juist op het standpunt dat er sprake was van een primaire dekkingsomschrijving en dat het ontbreken van een causaal verband daardoor niet in de weg stond aan een beroep op de verhuurclausule en het ontbreken van dekking.
Waar het in eerste aanleg en hoger beroep vooral ging om de vraag hoe de clausule gekwalificeerd moest worden, zag de Hoge Raad aanleiding om expliciet terug te komen op de eerdere rechtspraak. Het onderscheid is in de praktijk niet altijd gemakkelijk te hanteren, aldus de Hoge Raad. Bij beantwoording van de vraag of een beroep op een beding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, hoeft bij verzekeringsovereenkomsten geen andere benadering te worden gevolgd dan bij andere overeenkomsten, vervolgde de Hoge Raad. Er is geen reden om bedingen die de verzekeraar inroept om uitkering geheel of ten dele te weigeren, op voorhand te onderscheiden in bedingen waarbij een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid niet kan slagen en bedingen waarbij dat onder omstandigheden wel kan.
Bij de beoordeling van een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid hoeft een rechter voortaan het beding dus niet meer eerst te kwalificeren, maar kan gewoon op grond van alle omstandigheden van het geval worden geoordeeld.
Dit is een Legal Update van Lisan Homan.