De Gezondheidsraad publiceert twee rapporten

17-06-2019

Dit voorjaar publiceerde de Gezondheidsraad maar liefst twee adviezen. Op aanvraag van de minister voor Medische Zorg adviseerde de Gezondheidsraad op 14 mei jl. om een bewaartermijn van 115 jaar te hanteren voor gegevens over implantaten. Een week later adviseerde de Gezondheidsraad over vertegenwoordiging in de zorg. In deze Legal Update vatten wij beide adviezen voor u samen.

Bewaartermijn gegevens over implantaten: 115 jaar

Sinds 1 januari 2019 geldt op grond van (art. 7a en 7b van) de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (''Wkkgz'') de verplichting tot het noteren van gegevens van implantaten in het medisch dossier. De minister voor Medische Zorg houdt een Landelijk Implantatenregister (''LIR'') bij waarin gegevens worden verzameld over ingebrachte implantaten bij patiënten. De zorgaanbieder houdt in het dossier van de patiënt de gegevens over implantaten bij en verstrekt deze gegevens aan het LIR. Wanneer zich een probleem voordoet met een implantaat, informeert de IGJ de zorgaanbieders, die op hun beurt de dragers van de implantaten benaderen. De factsheet LIR voor zorgverleners en zorgaanbieders geeft informatie over welke implantaten en gegevens geregistreerd moeten worden en welke gegevens aan de patiënt moeten worden verstrekt.

De registratie van implantaten is vereist voor zogenoemde hoogrisico-implantaten, zoals longimplantaten, gewrichtsimplantaten, hartimplantaten, hersen- en neurostimulatoren, medicatiepompen, gehoorimplantaten, vaatimplantaten, implantaten voor plastische chirurgie, incontinentie-, urologische en gynaecologische implantaten. In de praktijk is gebleken dat er altijd onvoorziene onvolkomenheden aan het licht kunnen komen zoals: falende elektroden voor pacemakers, lekkende borstimplantaten, ingroeiende bekkenbodem- en liesbreukmatjes en metaalslijpsel verspreidende heupprotheses.

Voor de medische dossiergegevens die gekoppeld zijn aan de implantaatgegevens uit het LIR bestaat op grond van artikel 7:454 lid 3 BW een minimale bewaartermijn van 15 jaar. In het kader van goed hulpverlenerschap zouden de dossiers langer bewaard kunnen blijven (art. 7:453 BW). De Minister vraagt zich af of een bewaartermijn van 15 jaar wel voldoende is voor implantaatgegevens om de gezondheid van mensen te beschermen bij problemen met medische hulpmiddelen. De Gezondheidsraad adviseert nu om een bewaartermijn van 115 jaar aan te houden, gerekend vanaf de geboortedatum van de drager. Een vaste termijn heeft als voordeel dat het LIR niet afhankelijk is van informatie van derden over het overlijden van de drager, waardoor de registratie vervuild zou kunnen raken. Aangezien de gegevens uit het LIR gekoppeld zijn aan het medisch dossier adviseert de Gezondheidsraad tevens om de bewaartermijn van 115 jaar te hanteren voor het deel van het dossier dat betrekking heeft op het implantaat.

Goede vertegenwoordiging

Naar aanleiding van signalen uit de praktijk over knelpunten die worden ervaren ten aanzien van de vertegenwoordiging van patiënten en de mogelijke stijging van het aantal (tucht)klachten over de relatie tussen de vertegenwoordiger, zorgverlener en vertegenwoordigde bracht de Gezondheidsraad hierover (ongevraagd) advies uit.

In de praktijk blijkt niet altijd duidelijk wat de bevoegdheden van een vertegenwoordiger zijn en aan welke (kwaliteits)eisen een goede vertegenwoordiger moet voldoen. Het goed vertegenwoordigerschap en goed hulpverlenerschap kan botsen en in dat geval is het niet altijd helder wie en wanneer de knoop moet doorhakken en op welke gronden. Bovendien blijkt dat de bevoegdheden en eisen voor curatoren en mentoren in de wet geregeld zijn, maar dit geldt niet voor gemachtigden en familievertegenwoordigers.

Naar aanleiding van deze knelpunten adviseert de Gezondheidsraad de wetgever om de terminologie, bevoegdheden en taken van de (wettelijke) vertegenwoordigers in de verschillende wetten zo veel mogelijk overeen te laten komen of op elkaar af te stemmen. Daarnaast beveelt de Gezondheidsraad beroepsgroepen en patiëntenverenigingen aan om meer aandacht te besteden aan voorlichting over de diverse typen vertegenwoordiging.

De Gezondheidsraad beveelt zorgverleners aan om tijdig te bespreken wie de patiënt vertegenwoordigt, of wie dit bij eventuele toekomstige wilsonbekwaamheid gaat doen en dit aan te tekenen in het medisch dossier. Daarnaast beveelt de Gezondheidsraad aan om minimale kwaliteitseisen en uitgangspunten van goede vertegenwoordiging op te stellen waaraan zorgverleners bij twijfel het handelen van vertegenwoordigers kunnen toetsen. Tot slot adviseert de Gezondheidsraad door het veelvuldig ontbreken van een familievertegenwoordiger om de kring van vertegenwoordigers in de WGBO uit te breiden met grootouders en kleinkinderen, conform de Wkkgz, Wzd en Wvggz.

Wat betreft mentoren bestaat in de praktijk en literatuur discussie over hoe ver de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van een mentor reiken als de patiënt zelf in staat is een bepaalde beslissing over de zorg te nemen. De Gezondheidsraad is van oordeel dat een meerderjarige patiënt die wilsbekwaam is zelf een beslissing mag nemen, waarbij de mentor geïnformeerd wordt. De Gezondheidsraad vindt het wenselijk dat de bestaande wetgeving op deze wijze wordt uitgelegd en dat de wetgever dit in de toekomstige wetgeving ook als uitgangspunt neemt.

Bij een verschil van mening tussen de zorgverlener en de vertegenwoordiger verdient het volgens de Raad de voorkeur een besluit uit te stellen tot de patiënt wilsbekwaam is. Als het besluit niet kan wachten, of (herstel van) wilsbekwaamheid niet mogelijk is, beveelt de commissie aan in dergelijke gevallen een onafhankelijke deskundige, zoals een mediator of klachtenfunctionaris in te schakelen en/of een moreel beraad te houden. Daarnaast kunnen zorginstellingen een vertrouwenspersoon aanstellen voor de begeleiding en ondersteuning van vertegenwoordigers.

Dit is een Legal Update van de praktijkgroep Zorg & Sociaal domein.                

Download als pdf

Specialist(en)