Stikstofreductie en natuurverbetering, in relatie tot de Omgevingswet

26-04-2023

Het onderwerp stikstof is aan de orde van de dag. Door stikstof worden minder huizen gebouwd, komen infrastructurele projecten niet van de grond en mogen bedrijven niet uitbreiden of moeten ze juist stoppen of inkrimpen. Intussen gaat het nog steeds niet goed met de Nederlandse natuur. Om de problemen structureel aan te pakken is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) per 1 juli 2021 in werking getreden. Deze wet heeft onder andere wijzigingen gemaakt in de bestaande Wet natuurbescherming (Wnb). Daarmee sorteert de wetgever voor op de Omgevingswet. Wij lichten dat toe in deze blog.

Wet stikstofreductie en natuurverbetering: Omgevingswaarden

Met de Wsn wordt beoogd de stikstofuitstoot omlaag te brengen, zodat de natuur verbetert. Daarmee kunnen ook economische en maatschappelijke activiteiten worden ontplooid. De Wsn bevat tal van maatregelen, waaronder een resultaatsverplichting om stapsgewijs de stikstofbelasting op stikstofgevoelige habitattypes in de Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde te krijgen. De kritische depositiewaarde is simpel gezegd de grens waarboven verslechtering van de natuur niet op voorhand is uit te sluiten. Er is voorgeschreven wat het percentage 'gezonde' natuurgebieden in 2025, 2030 en 2035 moet zijn (artikel 1.12a Wnb):

  1. in 2025: ten minste 40%;
  2. in 2030: ten minste 50%;
  3. in 2035: ten minste 74%.

Deze normen voor de fysieke leefomgeving worden omgevingswaarden genoemd. Deze omgevingswaarden worden uiteraard niet vanzelf gehaald. De Minister voor Natuur en Stikstof moet dan ook een Programma stikstofreductie en natuurverbetering vaststellen (artikel 1.12b Wnb) en daarin aangeven welke stappen moeten worden gezet (door andere bestuursorganen) om de gestelde omgevingswaarden te bereiken (zie onder andere artikel 2.1 Besluit natuurbescherming). Voor 1 juli 2023 moet er per provincie een gebiedsplan komen (artikel 1.12fa Wnb), waarin een gebiedsgerichte uitwerking is vermeld van de omgevingswaarden. De Minister betrekt die informatie in het Programma stikstofreductie en natuurverbetering.

Versnelling wettelijke stikstofdoelstelling

Inmiddels heeft het Rijk een verdergaande ambitie geformuleerd, in het conceptwetsvoorstel tot wijziging omgevingswaarde stikstofdepositie 2030 en vergunningplicht o.a. intern salderen.  Daarin is de wettelijke stikstofdoelstelling (omgevingswaarde) van 2035 naar 2030 gehaald en worden twee ijkmomenten geïntroduceerd in 2025 en 2028. Dat betekent dat in 2030 ten minste 74% van het stikstofgevoelig Natura 2000-areaal in Nederland onder de kritische depositiewaarde moet zijn gebracht (in plaats van de huidige wettelijke doelstelling van ten minste 50% in 2030).

Het betreft een conceptwetsvoorstel, waarvan nog moet blijken of het daadwerkelijk wordt ingediend en naderhand wordt aangenomen. Het is niet ondenkbaar dat het uiteindelijk niet tot een wet komt, gelet op de huidige politieke verhoudingen na de Statenverkiezingen van afgelopen maart.

Omgevingswaarden zijn belangrijk onder de Omgevingswet

Omgevingswaarden zijn onder de komende Omgevingswet een belangrijk instrument om de fysieke leefomgeving te reguleren. Zij zijn primair gericht tot de overheid. Bij (dreigende) overschrijding van een omgevingswaarde moet een programma worden vastgesteld. Door in de Wsn al te werken met omgevingswaarden en programma's, heeft de wetgever voorgesorteerd op de toekomstige Omgevingswet.

Onder de Omgevingswet worden programma's geïntroduceerd om de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving te bereiken en te behouden. Programma's moeten onder meer maatregelen bevatten om aan omgevingswaarden te voldoen (artikel 3.5, sub b, Omgevingswet). Er bestaan facultatieve en verplichte programma's. Zie hierover bijvoorbeeld ons blog van 8 december 2022

De Omgevingswet bepaalt de omgevingswaarden voor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden, die zijn vastgesteld voor 2025, 2030 en 2035 – en waar nu dus een versnelde ambitie voor is geformuleerd (artikel 2.15a, lid 1, Omgevingswet). Om daaraan te voldoen moet op rijksniveau een Programma Aanpak Stikstof worden vastgesteld (artikel 3.9, lid 4, onder a, Omgevingswet). Die bepaling regelt hetzelfde als het huidige artikel 1.12b van de Wnb, maar dan voor de Omgevingswet.

Voor decentrale overheden bestaat geen verplichting om omgevingswaarden voor natuur (waaronder stikstof) vast te stellen. Nieuw is echter dat een lokale programmatische aanpak van stikstof mogelijk wordt (artikel 4.29 Bkl) en dat gemeenten in hun omgevingsplan (omgevings-)waarden/doelstellingen voor de fysieke leefomgeving kunnen formuleren. Dat mogen expliciet ook doelstellingen op het gebied van natuur en landschap zijn, maar dat hoeft niet.[1]

Tot slot

De omgevingswaarden voor stikstof vormen een rode draad in de huidige en toekomstige wetgeving. Hoewel dat op zich geen magische oplossing biedt voor de stikstofproblematiek, is het in ieder geval een duidelijke en structurele aanpak, waarbij hopelijk rekening wordt gehouden met alle lokale omstandigheden.

Deze blog is geschreven door Mathilde van Velzen-de Boer en Monique Rus en is onderdeel van het thema 'Stikstofreductie en natuurverbetering' in de reeks ‘Aftellen naar de Omgevingswet’. Heeft u vragen naar aanleiding van een van onze blogs over de Omgevingswet, neemt u dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.

[1] Kamerstukken II 2017/18, 34985, nr. 3, blz. 35.

Download als pdf

Inschrijven nieuwsbrief 'Aftellen naar de Omgevingswet'

Specialist(en)