Energietransitie: De bijdrage van de omgevingsvisie aan de energietransitie

01-12-2022

De komst van de Omgevingswet valt samen met grote maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van energie en energietransitie. De komende vier weken zullen wij in dit thema stilstaan bij de mogelijkheden die de Omgevingswet biedt voor versnelling van de energietransitie. We bespreken elke week vanuit een instrument uit de Omgevingswet hoe de Omgevingswet kan bijdragen aan die energietransitie. De volgende vier instrumenten komen aan bod:

  1. De omgevingsvisie en de energietransitie
  2. Programma's en de energietransitie
  3. Omgevingswaarden en de energietransitie
  4. Het omgevingsplan en de energietransitie

In dit eerste blogbericht gaan we in op hoe de Omgevingsvisies van verschillende overheden kunnen bijdragen aan (versnelling van) de energietransitie en waar overheden rekening mee moeten houden bij het opstellen van hun omgevingsvisie.

De omgevingsvisie en energietransitie

In een omgevingsvisie formuleert het Rijk, een provincie of een gemeente een integrale langetermijnvisie, waarbij doelen en ambities worden geformuleerd voor het betreffende grondgebied. Het Rijk doet dit voor het gehele grondgebied van Nederland, elke provincie voor haar eigen grondgebied en gemeenten ieder voor hun eigen grondgebied. Een omgevingsvisie is hiermee de opvolger en vervanger van de huidige structuurvisie. Het is voor gemeenten en provincies verplicht een omgevingsvisie voor hun grondgebied op te stellen. 
Ook kunnen verschillende gemeenten en provincies samenwerken om tot een regionale omgevingsvisie te komen.

De omgevingsvisie bevat, naast een beschrijving van de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving, ook de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het betreffende grondgebied en het in verband hiermee te voeren beleid. Overheden hebben veel ruimte om hun eigen beleid te bepalen. Provincies en gemeenten kunnen in een omgevingsvisie bijvoorbeeld beleid formuleren ten aanzien van de ontwikkeling van zonneparken, windenergie, warmteleidingen, maar ook ten aanzien van verduurzaming van woningen en de ontwikkeling van slimme laadinfrastructuur. Daarnaast is het mogelijk om in een omgevingsvisie een meer breder doel vast te leggen, bijvoorbeeld het doel om in een bepaald jaar energieneutraal te zijn.

Wel dient een lagere overheid beleid van een hogere overheid in acht te nemen. Zo kan een gemeente geen woonwijk projecteren in een gebied dat bijvoorbeeld door de provincie is aangewezen voor een zonnepark.

Nationale Omgevingsvisie

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) kijkt het Rijk met lange-termijndoelstellingen vooruit tot 2050. Hoewel de NOVI reeds in 2020, dus ruim voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is vastgesteld, heeft het gedachtegoed van de Omgevingswet bij deze visie toch een leidende rol gehad.

In de NOVI worden 4 prioriteiten en 21 belangen benoemd. De eerste prioriteit betreft 'Klimaatadaptatie en energietransitie'.  Zo is in de NOVI de beleidskeuze gemaakt om het grootste deel van de hernieuwbare elektriciteitsproductie te realiseren door middel van windparken op de Noordzee. In de NOVI worden daarom gebieden op zee aangewezen als windenergiegebied. Ook wordt in de NOVI de keuze gemaakt , om het bestaande elektriciteitsnet te verzwaren om aan de groeiende energievraag te kunnen voldoen en om de gasinfrastructuur geschikt te maken voor duurzamere alternatieven zoals groen gas en waterstof.

Provinciale en gemeentelijke omgevingsvisie

Alle provincies hebben inmiddels een omgevingsvisie opgesteld, maar nog niet alle gemeenten zijn al zover. Bij het opstellen van een omgevingsvisie moeten provincies en gemeenten rekening houden met de NOVI. Afspraken uit de Regionale Energie Strategie (hierna: RES) zijn van belang en een plek kunnen krijgen in de omgevingsvisie. Het staat provincies en gemeenten vrij in hoeverre ze aandacht willen besteden aan de energietransitie. Het grote maatschappelijk belang en de grote ruimtelijke impact die energieprojecten met zich meebrengen is voor veel provincies en gemeenten reden om uitvoerig stil te staan bij de impact van de energietransitie op hun grondgebied. Zo hebben de gemeenten Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede in een gezamenlijke omgevingsvisie de ambitie uitgesproken om gezamenlijk 'off-grid' te gaan, wat betekent dat (duurzame) opwekking en gebruik van elektriciteit doorlopend in evenwicht zijn. De gemeente Apeldoorn gebruikt haar omgevingsvisie dan weer om invulling te geven aan de al bestaande ambities op het gebied van hernieuwbare energie en wijst in de omgevingsvisie gebieden aan waar potentie is voor nieuwe zonnevelden.  

Tot slot

Decentrale overheden moeten in de omgevingsvisie in brede lijnen hun beleidsvoornemens en toekomstvisie uiteenzetten. Gezien de grote rol die de energietransitie komende tijd gaat spelen, zal dit onderwerp naar verwachting in veel omgevingsvisies een vooraanstaande positie innemen. De door het Rijk al vastgestelde Nationale Omgevingsvisie is hier een goed voorbeeld van. Hierin nemen de energietransitie, de ruimtelijke inpassing en de hiermee samenhangende beleidsuitgangspunten een centrale rol in.

Voor decentrale overheden geldt dat bij vaststelling van de omgevingsvisie rekening gehouden moet worden met de omgevingsvisie(s) van hogere overheden.

Deze blog is geschreven door Monique Rus en Thijs Ahsmann en is onderdeel van het thema 'Energietransitie en de Omgevingswet' in onze reeks over de Omgevingswet.

Heeft u vragen naar aanleiding van een van onze blogs over de Omgevingswet, neemt u dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.

Download als pdf

Aanmelden nieuwsbrief 'Aftellen naar de Omgevingswet' 

Specialist(en)