Wanneer is een accountant aansprakelijk jegens derden?
04-02-2021
De accountant is steeds vaker het doelwit van schadeclaims; niet alleen van zijn opdrachtgever, maar ook van derden. Zo kan het voorkomen dat een accountant voorafgaand aan het faillissement van zijn opdrachtgever telkens goedkeurende controleverklaringen bij de jaarrekeningen heeft afgegeven, terwijl er na het faillissement toch het een en ander aan de jaarrekeningen niet blijkt te kloppen. Ook gaan veel investeerders en financiers uit van de verklaringen van een accountant bij het nemen van investeringsbesluiten. Wanneer deze verklaringen later onjuist blijken en de onderneming failleert, kunnen zij hun schade proberen te verhalen op de accountant.
In een recent arrest heeft de Hoge Raad de voorwaarden voor de aansprakelijkheid van een accountant jegens derden (waaronder investeerders) nog eens onder de loep genomen. Een goed moment om de hoofdregels van deze buitencontractuele aansprakelijkheid en de zorgplicht van de accountant nog eens kort toe te lichten.
De zaak waarin de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan, laat zich als volgt samenvatten: een tweetal investeerders had in 2002 de aandelen in een sloepenbouwer overgenomen. Ten behoeve van deze verkoop had het bestuur van de sloepenbouwer aan een accountant de opdracht gegeven om de jaarrekeningen 2000 en 2001 samen te stellen. Ook werd aan een andere accountant de opdracht gegeven om de halfjaarcijfers 2002 op te stellen. Nadat de cijfers gereed waren, werden de aandelen overgedragen aan de investeerders. Vier maanden later stapte ook nog een derde investeerder in.
De sloepenbouwer werd in 2008 failliet verklaard. De drie investeerders stelden zich op het standpunt dat de sloepenbouwer er ten tijde van de overname financieel veel slechter voorstond dan uit de jaarrekeningen bleek, en dat zij als gevolg van de onjuiste cijfers een verkeerd investeringsbesluit hadden genomen. Zij haalden bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven hun gelijk: een deugdelijke grondslag voor de samengestelde jaarcijfers bleek inderdaad te ontbreken, en het College oordeelde dat er sprake was van een beroepsfout.
Deze beroepsfout leidt echter niet automatisch tot aansprakelijkheid, zo bleek bij het Hof. Het causale verband tussen het investeringsbesluit en de jaarcijfers bleek namelijk te ontbreken: de eerste twee investeerders hadden hun besluit kennelijk al ruim voor de publicatie van de cijfers genomen. Daardoor hadden de accountants ten opzichte van deze investeerders hun zorgplicht niet geschonden. Ook hadden de accountants niet kunnen voorzien dat de derde investeerder vier maanden later ook gebruik zou maken van de door hen opgestelde jaarcijfers. Ten aanzien van deze investeerder hadden de accountants hun zorgplicht evenmin geschonden, aldus het Hof.
Bij de Hoge Raad werd alleen over het laatstgenoemde oordeel van het Hof geklaagd. Geldt de zorgplicht van de accountant niet jegens iedere derde, ongeacht of de accountant met de exacte identiteit van die derde bekend is?
Het kader waarbinnen de aansprakelijkheid van een accountant wordt beoordeeld, is als volgt in de rechtspraak bepaald. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van een accountant is allereerst van belang, of de accountant een wettelijke of niet-wettelijke taak uitvoert. Een van de wettelijke taken van de accountant is het afgeven van een controleverklaring bij een jaarrekening. Bij ondernemingen, voor wie een dergelijke controleverklaring verplicht wordt gesteld, is veelal sprake van een groot aantal stakeholders. Zij moeten dus kunnen uitgaan van de juistheid van de controleverklaring van de accountant. Bij het uitvoeren van deze wettelijke taak heeft de accountant dus eerder een zorgplicht tegenover derden in acht te nemen.
Anders is het bij het uitvoeren van niet-wettelijke taken, zoals het samenstellen van jaarrekeningen. Of de accountant een zorgplicht heeft tegenover derden, hangt dan af van de omstandigheden van het geval en het doel van de opdracht die aan de accountant is verstrekt. Was de accountant ermee bekend dat zijn rapportages door derden zouden worden gebruikt en zo ja, heeft hij de benodigde maatregelen getroffen om te voorkomen dat derden een (onjuiste) betekenis aan de rapportages zouden toekennen?
Het antwoord van de Hoge Raad op de vraag, of de accountants in dit geval een zorgplicht tegenover de derde investeerder had, luidt ontkennend. Een accountant heeft – ondanks zijn belangrijke maatschappelijke positie – niet automatisch een zorgplicht jegens iedere, onbekende derde bij het uitvoeren van niet-wettelijke taken. De accountant had in dit geval weliswaar kunnen weten dat de jaarcijfers zouden worden gebruikt voor de verkoop aan de eerste twee investeerders, maar niet voor de doorverkoop aan de derde investeerder die later aanschoof. De Hoge Raad verwerpt daarom het beroep.
Dat de accountant een belangrijke functie in het maatschappelijk verkeer bekleedt, is duidelijk. De hiervoor besproken uitspraak maakt echter ook duidelijk dat er grenzen zijn aan de zorgplicht van de accountant tegenover iedere derde.
Heeft u vragen over de aansprakelijkheid van accountants? Wij zijn u graag van dienst.
Dit is een Legal Update van Rhea Bask.