Volledige schadeloosstelling gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht bevat ook planschade

28-06-2019

De Hoge Raad heeft op 21 juni 2019 een zeldzame en belangrijke uitspraak gedaan over de schadeloosstelling die moet worden betaald indien een gedoogplicht wordt opgelegd op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP). In het gros van de gevallen wordt over zo'n schadeloosstelling minnelijke overeenstemming bereikt. In een enkel geval, zoals hier aan de orde, gaat de eigenaar van de grond naar de Kantonrechter om zijn schade te laten vaststellen (art. 14 BP). Na hoger beroep bij het Gerechtshof komt de zaak bij de Hoge Raad.

Aan de perceelseigenaar was een gedoogplicht opgelegd voor de aanleg en instandhouding van een 380 Kv-hoogspanningsleiding door Tennet. Partijen verschilden van mening over de vraag of ook de waardevermindering van de percelen die voortvloeide uit het rijksinpassingsplan dat de masten planologisch mogelijk maakte, (planschade) op grond van de BP voor vergoeding in aanmerking komt.

Hoge Raad: schadevergoeding op grond van de BP omvat ook planschade

De Hoge Raad overweegt kort en goed dat de volledige schadeloosstelling op grond van de BP ook planschade omvat. Op grond van de BP bestaat een recht op volledige vergoeding van de schade veroorzaakt door de aanleg en instandhouding van een werk dat ingevolge art. 1 BP door de rechthebbende moet worden gedoogd. Daaronder valt dus ook waardevermindering van de percelen waarop het werk betrekking heeft.

De Hoge Raad ziet geen grond om de schade die is geleden als gevolg van de maatregel die het werk planologisch mogelijk heeft gemaakt, buiten beschouwing te laten. In dit geval houdt de planologische maatregel rechtstreeks verband met de daarop gebaseerde gedoogbeschikking en de aanleg en instandhouding van het werk in de zin van de BP, aldus de Hoge Raad.

Uit de regeling voor vergoeding van planschade in art. 6.1 e.v. Wro volgt volgens de Hoge Raad niet dat vergoeding van planschade uitsluitend langs de weg van de Wro kan worden vergoed. Dit zou ook op gespannen voet staan met het beginsel van volledige schadevergoeding op grond van de BP. In de Wro wordt volledige schadeloosstelling niet gegarandeerd.

De Hoge Raad volgt hiermee de conclusie van A-G Wissink.

Commentaar

De Hoge Raad beredeneert op heldere wijze waarom de geleden planschade ingevolge art. 1 BP voor volledige vergoeding in aanmerking komt. Daarmee schept de hoogste civiele rechter duidelijkheid over de verhouding tussen schadeloosstelling op grond van de BP en planschade op grond van art. 6.1 e.v. Wro. De benadering van de Hoge Raad is ook praktisch, aangezien weg kan worden gebleven bij de discussie of de geleden schade is veroorzaakt door de gedoogplicht op grond van de BP of door de planologische maatregel die het werk mogelijk maakt.   

Dit is een Legal Update van Carmen Corsten.

Download als pdf

Specialist(en)