Tussentijds (hoger) beroep van een tussenvonnis
27-01-2022
Over de (on)mogelijkheid om tussentijds hoger beroep in te stellen van een tussenvonnis bestaat veel jurisprudentie van de Hoge Raad. In zijn arrest van 17 december 2021 heeft de Hoge Raad de regels nog eens op een rij gezet en komt daarbij gedeeltelijk terug op een aantal arresten uit 2004.
Het geding in lagere instanties
In deze zaak ging het om het volgende. De rechtbank had een tussenvonnis gewezen op 25 juli 2018. Later, op 28 november 2018, wees de rechtbank opnieuw een tussenvonnis waarbij tevens tussentijds hoger beroep werd opengesteld van dit tweede tussenvonnis. Een van de partijen heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen beide tussenvonnissen. Alleen tegen het eerste tussenvonnis werden grieven gericht. Ondanks dat de appeltermijn van het eerste tussenvonnis al ruimschoots was verstreken, achtte het Hof de partij ontvankelijk in haar hoger beroep tegen beide tussenvonnissen. Het Hof verwees hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2004, waarin de Hoge Raad heeft beslist dat tussentijds hoger beroep tegen een eerder tussenvonnis ook kan worden ingesteld ter gelegenheid van een (tijdig) hoger beroep tegen een later gewezen op zichzelf voor hoger beroep vatbaar eindvonnis of tussenvonnis.
Juridisch kader
Art. 337 Rv regelt het moment waarop hoger beroep kan worden ingesteld van een tussenvonnis. Dit artikel bepaalt dat voor zover een tussenvonnis vatbaar is voor hoger beroep, hoger beroep steeds tegelijk met het hoger beroep van het eindvonnis kan worden ingesteld. Wanneer het gaat om een tussenvonnis waarbij een voorlopige voorziening is getroffen of geweigerd, kan echter altijd tussentijds hoger beroep worden ingesteld (lid 1). Bij andere tussenvonnissen is tussentijds hoger beroep slechts mogelijk indien de rechter dit heeft opengesteld (lid 2). De rechter kan dit in het tussenvonnis zelf doen, maar ook later op verzoek van partijen. Uit het arrest van de Hoge Raad van 23 januari 2004 volgt dat zowel het verzoek tot het openstellen van tussentijds beroep als het instellen van het hoger beroep zelf binnen de appeltermijn van drie maanden dient te gebeuren, te rekenen vanaf het tussenvonnis waartegen partijen tussentijds hoger beroep willen instellen. Met het instellen van hoger beroep hoeft dus niet te worden gewacht totdat op het verzoek is beslist. De beslissing op dat verzoek zal immers niet steeds kunnen worden genomen voordat de appeltermijn is verstreken.
Arrest Hoge Raad 17 december 2021
Op de arresten uit 2004 komt de Hoge Raad nu gedeeltelijk terug. Voortaan geldt, aldus de Hoge Raad, dat de rechter na een tussenvonnis te allen tijde, zolang geen eindvonnis is gewezen, kan bepalen dat van dat tussenvonnis tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld. Dat kan op verzoek van partijen of ambtshalve, en alleen nadat partijen zijn gehoord. Bovendien geschiedt het openstellen van tussentijds hoger beroep voortaan altijd bij vonnis. Afwijzing van een verzoek tot openstelling kan ook op andere wijze, mits schriftelijk.
De belangrijkste wijziging ten opzichte van de eerdere arresten is dat de appeltermijn voor het tussentijds hoger beroep vanaf nu pas begint te lopen op de dag van het vonnis waarbij tussentijds hoger beroep is opengesteld door de rechter. Hierdoor hebben partijen altijd de volledige appeltermijn van drie maanden ter beschikking om tussentijds hoger beroep in te stellen.
De een-keer-schieten regel blijft in stand. Deze regel houdt in dat de beslissing tot het openstellen van tussentijds hoger beroep meebrengt dat tussentijds hoger beroep kan worden ingesteld van alle tot dan toe in de procedure gewezen tussenvonnissen, inclusief het laatste tussenvonnis voor zover dit nog andere beslissingen inhoudt dan die tot het openstellen van tussentijds hoger beroep. Het tussentijds hoger beroep kan echter geen betrekking hebben op vonnissen voor zover deze niet vatbaar zijn voor hoger beroep, en ook niet op vonnissen die in een door de appellant eerder ingesteld hoger beroep hadden kunnen worden betrokken.
De Hoge Raad verklaart ten slotte al het voorgaande van overeenkomstige toepassing op tussentijds hoger beroep van tussenbeschikkingen en op tussentijds beroep in cassatie.
Dit is een Legal Update van Jonna De Clerck en Lot Oosthoek (student-stagiaire).