Trendbreuk in toezicht DNB bij bestrijding financieel-economische criminaliteit?
14-09-2022
De Nederlandsche Bank ("DNB") heeft afgelopen week een rapport genaamd 'Van herstel naar balans' gepubliceerd. Nadat banken achterstanden in de controles naar financieel-economische criminaliteit hebben hersteld, maakt DNB de balans op en blikt zij vooruit. DNB licht in het rapport toe hoe gerichtere inspanningen en een meer risicogebaseerde benadering de financiële sector vrij(er) moet houden van financieel-economische criminaliteit. Wij bespreken in deze Legal Update de belangrijkste observaties die uit het rapport van DNB volgen en enkele aanbevelingen die DNB (aan de wetgever) doet.
Meer risicogebaseerd controleren van klanten
DNB besteedt in het rapport (enkel) aandacht aan het toezicht dat zij op banken (die een spilfunctie vervullen) zal gaan uitvoeren. Niet-bancaire instellingen blijven in het rapport buiten beeld. Wel kunnen niet-bancaire instellingen uit de observaties van DNB afleiden hoe DNB in het algemeen haar anti-witwastoezicht in de toekomst gaat inrichten.
Banken zijn strenger aan de poort geworden en onderwerpen hun klanten tegenwoordig intensiever aan nader(e) onderzoek(en) om te voldoen aan de 'principle based' normen uit de Wwft. Hierdoor kunnen risico’s beter worden beheerst. In het rapport pleit DNB bij het uitoefenen van deze poortwachtersrol voor een meer risicogebaseerde benadering waarbij de grootste witwasrisico's de hoogste prioriteit verdienen. Bij de grootste witwasrisico's denkt DNB aan sectoren die kwetsbaarder zijn voor misbruik door bijvoorbeeld drugscriminaliteit zoals de transportsector, groothandel en vastgoed. Dit betekent niet dat banken deze sectoren niet als klant (moeten) willen, maar wel dat zij meer informatie (moeten) vragen om geldstromen goed te kunnen beoordelen. In geval van onacceptabele risico’s kan (of moet) de bank een klant niet accepteren of de bancaire relatie beëindigen. DNB benadrukt dat sectoren waar veel cash in omgaat zoals de horeca, schroothandel of de bouw mogelijk een hoger risico vormen voor witwassen of terrorismefinanciering. Aan de andere kant stelt DNB dat bij klanten met een klein(er) risico de controle beperkter kan blijven. Denk aan mensen die iedere maand een inkomen of uitkering ontvangen, de huur en de boodschappen betalen, maar waar geen bijzondere dingen op de rekening gebeuren. In die gevallen kan de controle volgens DNB worden beperkt.
Aanbevelingen en kansen voor de toekomst
Om een meer risicogebaseerde controle van klanten door banken te bewerkstelligen, doet DNB enkele aanbevelingen. DNB geeft de wetgever in overweging om financiële instellingen te vragen om niet al te melden wanneer transacties ‘ongebruikelijk’ zijn, maar de focus bij het melden te leggen op ‘verdachte’ transacties. In dat laatste geval vermoedt de financiële instelling dat de handelwijze van de klant (daadwerkelijk) verband houdt of kan houden met witwassen of het financieren van terrorisme. In de meeste andere landen in de EU behoeven enkel de verdachte transacties (suspicious transactions) te worden gemeld bij de FIU. In Nederland dus ook de 'niet-verdachte' maar wel ongebruikelijke transacties. Door de introductie van de Anti Money Laundering Regulation ("AMLR") wordt de meldplicht – door de directe werking – ook voor Nederland overigens al 'verlegd' naar enkel verdachte transacties (artikel 50 AMLR). Over de voorstellen tot een verdere Europese harmonisering van het witwastoezicht schreven wij eerder al een Legal Update.
DNB pleit ook voor een verdere samenwerking van poortwachters en het samenbrengen van (meer) data (met privacywaarborgen), onder meer door uitbreiding van Transactiemonitoring NL en aanpassing van artikel 10 Wwft. Dit kan helpen om ongebruikelijke transacties (gezamenlijk) te detecteren en risico-inschattingen te verbeteren. Hiermee samenhangend zou een uitgebreide(re) terugkoppeling van de FIU aan de banken het draagvlak voor transactiemeldingen vergroten en de meldingen effectiever maken. DNB noemt het instellen van een ‘basisbankrekening’ voor kleinzakelijke klanten (door wijziging van afdeling 4.1.8 Wft) een verdere manier om klanten met een hoog risicoprofiel toch, onder beperkingen, diensten te kunnen verlenen.
Is er sprake van een trendbreuk?
Het regelgevend kader voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit, met in het bijzonder de Wwft, is op dit moment al risicogebaseerd. Kort gezegd betekent dit dat instellingen de maatregelen toepassen die de wet voorschrijft, terwijl de intensiteit waarmee zij dat doen is afgestemd op de risico’s die bepaalde cliënten, producten of transacties met zich meebrengen. DNB lijkt met het uitbrengen van het rapport geen andere weg in te slaan of een wijziging van haar beleid te beogen. Wel geeft zij meer 'guidance' hoe de risicogebaseerde aanpak moet worden vormgegeven. Een beperktere inzet in het geval van lage risico's biedt ruimte om meer capaciteit en aandacht te richten op de hogere risico's. Dit om ongewenste neveneffecten van de poortwachtersrol van instellingen – zoals het onnodig weigeren of uitsluiten (‘de-risking’) van klanten van het betalingsverkeer – te voorkomen. DNB verwacht van instellingen een betere risico-identificatie van hun klanten en gaat financiële instellingen daarbij helpen door onder meer ‘guidance’ te geven over benaderingen die bij lage risico’s passend zijn. De komende maanden zal DNB in 'rondetafelgesprekken' met vertegenwoordigers uit de financiële sector en andere betrokkenen bespreken waar de belangrijkste knelpunten zitten en op welke terreinen nadere ‘guidance’ kan helpen. Van de uitkomsten van de rondetafelgesprekken en het verdere verloop, houden wij u uiteraard op de hoogte.
Mocht u vragen hebben over de implementatie van het beleid van DNB in uw bedrijfsvoering of eventuele geschillen met klanten die hieruit (kunnen) voortvloeien, neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.
Dit is een Legal Update van Mark Murris en Dylan Verheij.