Raad van State adviseert over Wetsvoorstel Vbar en Wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers
13-11-2024
De ontwikkelingen op het gebied van de aanpak schijnzelfstandigheid volgen elkaar in hoog tempo op. Vorige week schreven wij over het door de Belastingdienst recent gepubliceerde toetsingskader voor opheffing van het handhavingsmoratorium en de inhoud van het gewijzigde Wetsvoorstel Vbar. Inmiddels heeft de Raad van State inhoudelijk geadviseerd over dat gewijzigde wetsvoorstel. Ook heeft de Raad van State geadviseerd over het Wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers. Beide adviezen zijn maandag 11 november 2024 gepubliceerd.
De Raad van State is kritisch op het Wetsvoorstel Vbar en heeft een aantal inhoudelijke opmerkingen. Het advies is om rekening te houden met die opmerkingen vóór indiening van het voorstel bij de Tweede Kamer. De Raad van State merkt op dat het voorgestelde pakket van maatregelen naar verwachting weinig zal bijdragen aan het tegengaan van schijnzelfstandigheid en dat de opheffing van het handhavingsmoratorium effectiever lijkt. Dit heeft verschillende redenen.
Uitwerking gezagscriterium
De voorgestelde uitwerking van het gezagscriterium vormt volgens de Raad van State een codificatie van bestaande rechtspraak, waarbij de daarin genoemde feiten en omstandigheden worden ondergebracht in twee hoofdelementen. Daarbij vraagt de Raad van State zich af in hoeverre het voorgestelde toetsingskader de beoordeling daadwerkelijk eenvoudiger zal maken. Hoewel de hoofdelementen en indicaties duidelijk maken wat van belang is bij beoordeling van de arbeidsrelatie, geldt dat de feiten en omstandigheden van het geval uiteindelijk beslissend blijven. Dit geldt vooral nu in het wetsvoorstel geen duidelijke rangschikking wordt aangebracht in het gewicht dat aan een bepaald element toekomt.
Rechtsvermoeden
Over het rechtsvermoeden dat inhoudt dat bij een uurtarief van € 33 of minder wordt vermoed dat iemand werkt op basis van een arbeidsovereenkomst, is de Raad van State positiever. De Raad van State vindt dat het rechtsvermoeden kan leiden tot het beperken van schijnzelfstandigheid. Toch zal de maatregel naar verwachting van geringe betekenis zijn, omdat de stap naar de rechter voor veel werkenden te groot zal zijn. Daarnaast noemt de Raad van State als aandachtspunt dat de Belastingdienst niet zelfstandig kan toetsen aan het rechtsvermoeden bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. Dit maakt dat fiscaal en de civiel tot een verschillend oordeel kan worden gekomen.
Pensioenpremies
Tot slot wijst de Raad van State op de ingrijpende gevolgen waaronder het met terugwerkende kracht inhouden van pensioenpremies, wanneer de arbeidsrelatie alsnog wordt aangemerkt als arbeidsovereenkomst. Dit is het gevolg van het feit dat de wetgever geen aanleiding heeft gezien om een voorziening te treffen in het beperken van de naheffing van pensioenpremies (zoals de Belastingdienst dat bijvoorbeeld wel heeft aangekondigd als het gaat om het inhouden van loonbelasting).
Wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers
De Raad van State is ook kritisch op het Wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers. Dit wetsvoorstel zal volgens de Raad van State maar beperkt effect hebben. De Raad van State vindt de toegevoegde waarde van het nieuwe bandbreedtecontract, waarbij het verschil tussen het minimale en maximale aantal uren is beperkt tot 30 procent, nog onduidelijk. Ook vraagt de Raad van State zich af of een verbod op oproepkrachten in de praktijk effectief zal zijn.
Hoe nu verder?
De Raad van State heeft de wetgever geadviseerd beide wetsvoorstellen eerst aan te passen op genoemde punten. Daarna kan de wetgever de voorstellen indienen bij de Tweede Kamer.
Heeft u vragen over de inzet van zzp'ers en/of oproepkrachten? Neem dan contact op met één van onze specialisten van het team Arbeid & Pensioen.
Dit is een Legal Update van Anne Haverkort en Amber Klaver.