Partijbedoeling speelt toch géén rol bij de vraag of iemand werknemer of zelfstandige is

13-11-2020

Er werken steeds meer mensen als zelfstandige, ook in gevallen waarin de vraag kan worden gesteld of niet gewoon sprake is van een arbeidsovereenkomst. In vrijwel iedere discussie over de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst werd verwezen naar het Groen/Schoevers-arrest van de Hoge Raad uit 1997. Recent heeft de Hoge Raad een arrest gewezen dat het belang nuanceert dat aan het Groen/Schoevers-arrest werd gehecht. In deze Legal Update wordt uitgelegd wat de Hoge Raad heeft geoordeeld en wat dit betekent voor de praktijk.

Partijbedoeling speelt toch géén rol

In het X/Gemeente Amsterdam-arrest van 6 november 2020 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat 'anders dan uit het arrest Groen/Schoevers wel is afgeleid', de bedoeling van partijen géén rol speelt bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst.

Verder legt de Hoge Raad uit dat voordat een overeenkomst kan worden gekwalificeerd ('kwalificatiefase'), duidelijk moet zijn wat partijen hebben afgesproken ('uitlegfase'). Daarover kan immers onduidelijkheid of discussie ontstaan. In de uitlegfase geldt de Haviltex-maatstaf, welke maatstaf inhoudt dat het niet alleen gaat om wat partijen hebben opgeschreven in de overeenkomst, maar ook om wat zij hebben beoogd af te spreken en van elkaar mochten verwachten. Oftewel; anders dan in de kwalificatiefase speelt in de uitlegfase de partijbedoeling wel een rol.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Het is afwachten wat dit arrest precies teweeg zal brengen. Nu de Hoge Raad de praktijk een tik op de vingers lijkt te gegeven, is onze verwachting dat rechters sneller geneigd zullen zijn om te concluderen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Uiteraard zal men zich voortaan in de kwalificatiefase niet (meer) kunnen verschuilen achter de wens van partijen om een opdrachtovereenkomst in plaats van een arbeidsovereenkomst te sluiten. In de uitlegfase zal de partijbedoeling nog wel relevant zijn, bijvoorbeeld bij de vraag of sprake is van loon (één van de drie karakteristieke kenmerken van de arbeidsovereenkomst). Zowel in het arrest Groen/Schoevers als in het arrest X/Gemeente Amsterdam werd in de uitlegfase al geconcludeerd dat het niet de bedoeling van partijen was om af te spreken dat loon zou worden betaald voor de te verrichten arbeid, zodat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst.

Het is meer dan ooit aan te raden om ervoor te zorgen dat er relevante verschillen zijn aan te wijzen als het gaat om de gemaakte afspraken, zodat op basis daarvan kan worden betoogd dat bijvoorbeeld geen gezagsverhouding (ook één van de karakteristieke kenmerken van de arbeidsovereenkomst) aanwezig is. De enkele wens van partijen om buiten het arbeidsrecht te blijven zal – vermoedelijk zelfs aan de bovenkant van de arbeidsmarkt – niet (meer) voldoende zijn.

Dit is een Legal Update van Lisa Schouten.

Download als pdf

Specialist(en)