Beëindiging bancaire relatie van advocatenkantoor wegens beleidswijziging ABN AMRO

01-09-2022

Op 24 augustus 2022 heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2022:5062) dat het ABN AMRO is toegestaan haar contractueel bedongen opzeggingsbevoegdheid te gebruiken om de bancaire relatie met het Curaçaose advocatenkantoor VanEps te beëindigen. ABN AMRO stelde een zwaarwegend belang te hebben bij het beëindigen van de relatie om de door de toegenomen inspanningen op het gebied van fraude- en witwasbestrijding opgelopen kosten omlaag te brengen en de daarmee samenhangende risico’s te beheersen. Het beroep van VanEps dat zij een groot belang bij continuering van de bankrekening heeft, omdat zij zonder deze rekening hoge kosten zal hebben, onnodig koersrisico zal lopen, mogelijk omzetverlies zal lijden en dat betalingen aan Nederlandse relaties en instellingen problematisch zullen worden, legt volgens de rechtbank Amsterdam onvoldoende gewicht in de schaal.

Achtergrond en aanleiding van het geschil

VanEps is het grootste advocatenkantoor op Curaçao en heeft sinds 2002 (enkel) de beschikking over een zakelijke (euro)betaalrekening bij ABN AMRO (de "Betaalrekening"). Bij het aangaan van de (duur)overeenkomst tot het verstrekken van de Betaalrekening zijn onder andere de Algemene Voorwaarden Toegang ABN AMRO van toepassing verklaard. Uit deze toepasselijke voorwaarden volgt dat ABN AMRO gerechtigd is de bancaire relatie te beëindigen zonder opgave van reden en met inachtneming van een termijn van dertig dagen.

In maart 2021 heeft ABN AMRO aangekondigd de bancaire relatie met VanEps – en met haar meerdere klanten die niet woonachtig of gevestigd zijn buiten de Europese Economische Ruimte ("EER") – te gaan beëindigen. De reden hiervoor lag met name in de aanzienlijke stijging van de kosten van bancaire dienstverlening aan niet EER-klanten. Later trekt ABN AMRO na aandringen van het ministerie van Financiën veel opzeggingsbrieven in en schort zij de beëindigingen op in afwachting van een wetswijziging (Wet beschikbaarheid basisbetaalrekening Nederlanders in het buitenland, momenteel nog in de voorbereidende fase). Deze wetswijziging beoogt aan consumenten, ongeacht of zij in de EER woonachtig zijn, een recht op een basisbetaalrekening te verstrekken en bood dus geen soelaas voor zakelijke partijen zoals VanEps.

Kennelijk heeft ABN AMRO op enig moment de procedure om de bancaire relatie met VanEps te beëindigen voortgezet, waarna VanEps ABN AMRO in kort geding heeft gedagvaard. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 9 december 2021 een voorlopige voorziening getroffen. Het werd ABN AMRO verboden uitvoering te geven aan de beëindiging voor de duur van en in afwachting van een vonnis in een door VanEps te starten bodemprocedure. In de daaropvolgende en in deze Legal Update besproken bodemprocedure vordert VanEps dat het ABN AMRO (definitief) wordt verboden uitvoering te geven aan de beëindiging en dat ABN AMRO geboden wordt de relatie voor onbepaalde tijd onder dezelfde voorwaarden voort te zetten.

Beoordelingskader beëindiging betaaldiensten bank

In de bodemprocedure stond niet (langer) ter discussie dat ABN AMRO in beginsel een contractuele opzeggingsbevoegdheid heeft. Volgens vaste rechtspraak wordt de rechtsgeldigheid van het gebruikmaken van deze opzeggingsbevoegdheid (de beëindiging van de overeenkomst inzake betaaldiensten door een bank) getoetst aan de maatstaf van artikel 6:248 lid 2 BW. Dat laatste brengt mee dat de beëindiging enkel niet rechtsgeldig is als gebruikmaking van de overeengekomen opzeggingsbevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hierbij dient de rechter (tegen de achtergrond van de zorgplicht uit artikel 2 Algemene Bankvoorwaarden) een concrete afweging te maken van het belang van ABN AMRO bij de opzegging, tegen het belang van VanEps bij voortzetting van de bankrelatie. Deze belangenafweging vindt plaats aan de hand van alle ten tijde van de opzegging bekende feiten en omstandigheden (ex tunc toets).

Belangen van VanEps en ABN AMRO

VanEps voert enkele concrete belangen aan die zij heeft bij het behouden van de Betaalrekening bij ABN AMRO. Allereerst ontvangt zij op de Betaalrekening jaarlijks (ruim) een miljoen in euro's en verricht zij betalingen aan leveranciers in euro's. Zonder de Betaalrekening gaan haar kosten aanzienlijk omhoog, onder meer door de verschuldigde licentiefee van 1% voor girale uitgaande overboekingen naar niet-Curaçaose betaalrekeningen. Hiermee samenhangend stelt VanEps dat zij bij een Curaçaose bank geen eurorekening kan openen waardoor zij een wisselkoersrisico loopt. Daarnaast heeft zij (Europese) cliënten die in euro's willen betalen, zodat zij door beëindiging van de Betaalrekening mogelijk omzetverlies zal lijden. Tot slot stelt VanEps de Betaalrekening nodig te hebben voor diverse betalingen (in euro's) aan instanties, leveranciers en klanten.

Daartegenover staan de belangen van ABN AMRO. ABN AMRO voert aan dat zij een strategische heroriëntatie heeft moeten doorvoeren. Hierdoor heeft zij moeten besluiten de internationale zakentak zo goed als volledig te ontmantelen en haar bancaire dienstverlening te stoppen in honderd landen buiten Noordwest-Europa (waaronder dus Curaçao). In al deze landen wegen de kosten die ABN AMRO maakt vanwege onder meer de sterk toegenomen inspanningen op het gebied van fraude- en witwasbestrijding, compliance en extern toezicht niet op tegen de baten.

Belangenafweging en oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de opzegging van de bancaire relatie door ABN AMRO niet onaanvaardbaar is. Hiertoe overweegt de rechtbank dat het ABN AMRO (met inachtneming van voornoemde toets van onaanvaardbaarheid) op zichzelf vrij staat haar beleid met betrekking tot het accepteren en behouden van cliënten te wijzigen. Daarbij geldt dat de strategische keuze van ABN AMRO legitiem is, maar moet worden afgewogen tegen de belangen van VanEps. De door VanEps aangevoerde belangen zijn voornamelijk kostentechnisch van aard en zien op beheersing van kosten, koersrisico, belemmeringen bij het verrichten van betalingen en mogelijk omzetverlies. Volgens de rechtbank is VanEps voor haar bedrijfsvoering niet afhankelijk van de betaalrekening bij ABN AMRO, nu zij immers beschikt over bankrekeningen (aangehouden in Antilliaanse guldens) bij lokale grootbanken op Curaçao en een dollarrekening bij First American Bank. Het merendeel van de betalingstransacties aan en door VanEps worden afgewikkeld via deze (niet in euro aangehouden) rekeningen, terwijl het betalingsverkeer op de Betaalrekening bij ABN AMRO in verhouding daarmee beperkt is. VanEps kan aldus wereldwijd blijven deelnemen aan het economisch en maatschappelijk verkeer zonder te beschikken over de Betaalrekening.

In de afweging tussen de (voornamelijk) kostentechnische en commerciële belangen van de partijen hecht de rechtbank dus veel waarde aan de contractsvrijheid van ABN AMRO en de mogelijkheid om haar beleid te wijzigen. Deze contractsvrijheid – die beheersing van kosten en risico’s buiten haar kernmarkt nastreeft – behoort volgens de rechtbank niet zo ver te worden ingeperkt dat ABN AMRO kan worden verplicht haar dienstverlening aan VanEps voort te zetten om VanEps te behoeden voor hogere kosten en eventuele vertraging in het betalingsverkeer. De rechtbank oordeelt dat het belang van ABN AMRO bij beëindiging van de relatie op zijn minst even zwaar weegt als het belang van VanEps bij voortzetting daarvan, zodat de opzegging niet onaanvaardbaar is.

Een saillant detail is dat de rechtbank in het begin van de uitspraak overweegt dat tot de cliënten van VanEps grote financiële instellingen (waaronder ABN AMRO) behoren. De omgekeerde situatie – waar VanEps tot de cliënten van ABN AMRO behoort – doet zich dus na deze uitspraak niet meer voor.

Dit is een Legal Update van Mark Murris en Dylan Verheij.

Download als pdf

Specialist(en)