Wet Bestuur & Toezicht Rechtspersonen na vier jaar door de Tweede Kamer

30-01-2020

Op 28 januari 2020 is het wetsvoorstel ‘Wet Bestuur & Toezicht Rechtspersonen’ aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel voorziet in de behoefte vanuit de praktijk aan een duidelijke regeling voor bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. De nieuwe en gewijzigde bepalingen sluiten grotendeels aan bij de reeds bestaande regels voor de naamloze en besloten vennootschap (de NV en de BV). Het wetsvoorstel leidt dus tot meer uniformiteit in het rechtspersonenrecht. Invoering van de nieuwe wet vindt hoogstwaarschijnlijk al per
1 juli 2020 plaats. De nieuwe wet wordt binnen vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd.

Samenvatting van een aantal belangrijke wijzigingen naar aanleiding van het wetsvoorstel:

  • Er komt een wettelijke grondslag voor een one-tier board bij de vereniging en de stichting. Binnen het bestuur kan daarmee onderscheid worden gemaakt tussen uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders.
  • Er komt een wettelijke grondslag voor een raad van commissarissen (RvC) voor alle rechtspersonen, waardoor wettelijke bepalingen en bevoegdheden voortaan voor elk toezichthoudend orgaan bij elke rechtspersoon gelden, ongeacht de naam van het orgaan.
  • De tegenstrijdig belangregeling zoals deze reeds voor bestuurders en commissarissen van de NV en de BV geldt wordt ook in de wet opgenomen voor verenigingen en stichtingen, met dien verstande dat voor stichtingen zal gelden dat het bestuur bij afwezigheid van een RvC toch zelf bevoegd is het besluit te nemen als zij de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen schriftelijk vastlegt. De RvC is bij een tegenstrijdig belang van alle leden van dat orgaan ook zelf bevoegd om het besluit te nemen onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
  • Bij verenigingen of stichtingen die vennootschapsbelastingplichtig zijn, of semipubliek zijn en op grond van sectorale wet- en regelgeving een jaarrekeningplicht hebben, wijzigt de regeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders bij faillissement:
    • het kennelijk onbehoorlijk bestuur of toezicht staat onweerlegbaar vast wanneer het bestuur niet heeft voldaan aan de administratieplicht of wanneer de jaarrekening niet tijdig is gepubliceerd; en
    • er wordt vermoed (weerlegbaar) dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
  • Een uitbreiding van de ontslaggronden voor bestuurders en toezichthouders van een stichting door de rechtbank. Een bestuurder of toezichthouder van een stichting kan op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie door de rechtbank worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, een ingrijpende wijziging van omstandigheden waardoor het in functie blijven niet langer kan worden geduld of wegens andere gewichtige redenen. Dit ontslag brengt van rechtswege een bestuursverbod van vijf jaren met zich mee.
  • Door twee eerder deze maand ingediende amendementen op het wetsvoorstel moeten verenigingen en stichtingen vanaf hun eerstvolgende statutenwijziging daarnaast aan de volgende voorschriften voldoen:
    • De beperking ten aanzien van meervoudig stemrecht zoals deze nu al geldt voor bestuurders van een NV en BV gaat ook voor alle andere rechtspersonen gelden. Een commissaris of bestuurder van een rechtspersoon kan binnen zijn orgaan niet méér stemmen uitbrengen dan de andere leden tezamen.
    • De statuten van een stichting en vereniging moeten voortaan net als de statuten van een NV en BV voorzien in een ontstentenis- en beletregeling voor het geval sprake is van ontstentenis of belet van alle leden van het bestuur en (indien ingesteld) de RvC .

Dit is een Legal Update van Mariel Vrielink en Roos Janssen.

Download als pdf

Specialist(en)