Eerste uitspraak over studiekostenbeding na invoering Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden
01-02-2023
Sinds de invoering van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden per 1 augustus 2022 zijn studiekostenbedingen nietig indien deze zien op scholing die noodzakelijk is voor de uitvoering van de functie. Sindsdien zijn er nog veel vragen over wanneer er sprake is van verplichte scholing. Op 10 januari 2023 is de eerste uitspraak (ECLI:NL:RBMNE:2022:5560) verschenen over de geldigheid van een studiekostenbeding na de invoering van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden.
Aanleiding
Werkgever en werknemer zijn een studiekostenbeding overeengekomen. Dit studiekostenbeding heeft enerzijds betrekking op de overname van een studieschuld die de werknemer had bij zijn voormalige werkgever en anderzijds op de studie waarmee werknemer in januari 2021 is gestart. In dit studiekostenbeding is opgenomen dat de werknemer de studiekosten moet terugbetalen als de werknemer vroegtijdig uit dienst treedt. Drie jaar na het afronden van de opleidingen, zouden de studiekosten kwijtgescholden worden. De werknemer heeft op 16 augustus 2022 zijn arbeidsovereenkomst opgezegd bij zijn werkgever. Aangezien de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar na afronding van de opleidingen is geƫindigd, vordert de werkgever gedeeltelijke terugbetaling van de studiekosten.
Noodzakelijke opleiding?
De werknemer stelt zich op het standpunt dat het overeengekomen studiekostenbeding nietig is, aangezien de opleidingen noodzakelijk waren in de zin van de wet (artikel 7:611a BW). De werknemer stelt dat hij door de werkgever was aangenomen met de bedoeling om (in de toekomst) andere werkzaamheden als registeraccountant te gaan verrichten. De opleiding was noodzakelijk voor het verrichten van de functie van registeraccountant, omdat de werknemer met deze opleiding zijn handtekening onder jaarstukken zou kunnen zetten.
De werkgever betwist dat de werknemer is aangenomen om (in de toekomst) als registeraccountant te gaan werken. Het had in de rede gelegen dat de werknemer op termijn als registeraccountant zou gaan werken, maar hierover zijn geen afspraken gemaakt. Ook heeft dit geen rol gespeeld bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Daarbij zijn de opleidingen niet noodzakelijk voor de functie waarvoor de werknemer was aangenomen en is de werknemer de opleidingen op eigen verzoek gaan volgen.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter is het met de werkgever eens dat er geen sprake is van noodzakelijke opleidingen. Zo blijkt nergens uit dat de werknemer is aangenomen met het doel om registeraccountant te worden en dat de opleidingen waarvoor het studiekostenbeding is aangegaan noodzakelijk zijn voor de beoogde functie of de functie waarvoor de werknemer is aangenomen. Daarbij acht de kantonrechter het relevant dat de werknemer de studie op eigen verzoek is gaan volgen en er geen toezegging is gedaan over de termijn waarbinnen de werknemer tekeningsbevoegd zou worden. Aangezien de kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van een noodzakelijke opleiding, slaagt het beroep van de werkgever op het studiekostenbeding.
Dit is een Legal Update van Anne Haverkort.