Ontbinding overeenkomst, onrechtmatige daad jegens derde?

27-10-2016

In Bedrijfsjuridisch berichten (Bb) 2017, nr. 73 schreef Lisan Homan het artikel ‘Ontbinding overeenkomst, onrechtmatige daad jegens derde?’.

In het Nederlandse rechtsstelsel geldt het beginsel van contractsvrijheid. Een ieder is vrij om te bepalen of hij al dan niet een overeenkomst wil sluiten, met wie hij deze overeenkomst wil sluiten en wat de inhoud van de overeenkomst is. Als uitgangspunt heeft voorts te gelden dat, wanneer er een overeenkomst tot stand komt, deze overeenkomst enkel werking heeft tussen de partijen bij die overeenkomst. Wie wanprestatie pleegt, is daarvoor in beginsel dan ook enkel tegenover zijn contractuele wederpartij aansprakelijk. Al in 1946 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de contractsvrijheid zijn beperking vindt in de onrechtmatige daad. Een wanprestatie jegens de contractspartij kan onder omstandigheden namelijk onrechtmatig zijn jegens een derde.

In dit artikel bespreekt Lisan het arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2017, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor aansprakelijkheid jegens een derde geen wanprestatie is vereist.

De Hoge Raad oordeelde dat bepalend is of de aangesproken partij zijn gedraging ter zake van de overeenkomst waarbij hij partij is mede had dienen dient te laten bepalen door de belangen van de betrokken derde.

Download in pdf

Specialist(en)