Nieuwsbrief Energierecht en energietransitie nr. 6, augustus 2018

13-08-2018

Het Sectorteam Energie heeft de zesde editie van de nieuwsbrief Energierecht en energietransitie uitgebracht. In deze nieuwsbrief worden actuele ontwikkelingen terzake van het energierecht en de energietransitie gesignaleerd.

Wet- en regelgeving

  1. Op 27 juni 2018 heeft een aantal Kamerleden van verschillende politieke partijen een akkoord bereikt over het wetsvoorstel Klimaatwet. Dit wetsvoorstel is eigenlijk een aangepaste versie van het wetsvoorstel voor een Klimaatwet dat al in 2015 door Jesse Klaver en Diederik Samson was ingediend. Nu hebben behalve Groen Links en de PvdA ook SP, ChristenUnie, D66, VVD en CDA zich achter het voorstel geschaard. Het wetsvoorstel biedt een kader om een lange termijn een CO2 emissiereductie te realiseren, van 49% in 2013 ten opzichte van 1990, tot 95% in 2050 ten opzichte van 1990. Ook moet in 20150 de elektriciteitsproductie CO2 neutraal zijn. Het wetsvoorstel tracht dit doel te bereiken door middel van een klimaatplan, dat iedere vijf jaar moet worden vastgesteld en dat de hoofdlijnen van het klimaatbeleid moet bevatten. Het eerste klimaatplan moet al in 2019 worden vastgesteld.        
     
  2. Kort daarna, op 10 juli 2018 heeft Ed Nijpels een Voorstel voor hoofdlijnen van het nationale Klimaatakkoord gepresenteerd aan minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Afgelopen vier maanden trok Nijpels het onderhandelingsproces rondom dit Klimaatakkoord.

    Aan de vijf sectortafels Industrie, Gebouwde omgeving, Mobiliteit, Landbouw & landgebruik en Elektriciteit hebben meer dan honderd partijen plannen gemaakt om in 2030 tot 49% CO2-reductie te komen ten opzichte van 1990. Daarbij wordt een doorkijk gegeven naar 55% CO2-reductie in dat jaar, en wordt voorgesorteerd op het pad naar 2050, wanneer het CO2-reductiedoel op 95% ligt. Bij het opstellen van de hoofdlijnen was kostenefficiëntie van groot belang.

    De sectortafel Industrie wil de uitstoot van het broeikasgas CO2 verminderen: 14,3 miljard kilogram minder in 2030. De ambitie is een bloeiende, circulaire en mondiaal toonaangevende industrie, waar de uitstoot van broeikasgassen in 2050 zelfs bijna nul is.

    De sectortafel Elektriciteit heeft als doel om driekwart van de elektriciteit duurzaam op te wekken. Daartoe komt er onder andere zeven keer zoveel wind- en zonne-energie als nu. Ook stellen gemeenten samen met burgers regionale energiestrategieën op, waarvoor Nederland wordt opgedeeld in dertig regio's.    

    De sectortafel Gebouwde omgeving heeft als doel om twee miljoen woningen aardgasvrij te maken, en te zorgen dat overige woningen minder aardgas gebruiken. De belasting op aardgas wordt hoger, die op stroom lager. Er wordt gewerkt aan gebouwgebonden financiering, waardoor huiseigenaren hun woning makkelijker kunnen verduurzamen.

    De sectortafel Mobiliteit zet in op het elektrificeren van personenvervoer en de modal shift: het maken van andere keuzes in de verschillende vervoersmogelijkheden die er zijn. Om de reiziger daartoe te bewegen zijn verschillende fiscale opties in kaart gebracht.

    De sectortafel Landbouw en Landgebruik wil met slimmer voer, betere stallen voor koeien en een warme sanering van de varkensstapel broeikasgas vermijden. De tuinbouwkassen kunnen van het aardgas af door met aardwarmte te werken en CO2 van de industrie te gebruiken om planten te laten groeien. De uitstoot van broeikasgassen vermindert ook door meer bomen te laten groeien, het land anders te bewerken en een deel van de veenweides natter te maken dan nu. Landbouwmachines schakelen over duurzame energie. Tot slot helpt een halvering van de voedselverspilling en een verschuiving naar minder vleesconsumptie ook CO2 te reduceren.

    Naast de voorstellen van de vijf sectortafels bevat het voorstel voor hoofdlijnen voorstellen voor een aantal dwarsdoorsnijdende thema’s en overkoepelende aandachtspunten, zoals waterstof en biomassa, arbeidsmarkt, scholing en financiering. 

    Alle voorstellen zijn te vinden op http://www.klimaatakkoord.nl.

    Hoe de sectortafels de doelstellingen willen bereiken, blijkt uit het voorstel op hoofdlijnen. In juli en augustus 2018 rekenen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) de voorstellen door op haalbaarheid en op inkomenseffecten en lastenverdeling. In september reageert het kabinet op de plannen, waarna de hoofdlijnen worden uitgewerkt tot concrete maatregelen. De planning is dat er eind dit jaar een definitief akkoord met handtekeningen ligt.  

    Bij brieven van 10 juli 2018 heeft minister Wiebes de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen van het klimaatakkoord.   

    De maatregelen uit het Klimaatakkoord moeten de input vormen voor het op grond van de Klimaatwet op te stellen klimaatplan.

Jurisprudentie

  1. Op 4 juli 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de ‘Afdeling’) uitspraak gedaan over het Windpark Oostpolder, een gebied direct grenzend aan de zuidzijde van het bestaande havengebied Eemshaven. Het college van gedeputeerde staten van Groningen had voor de realisatie van 21 windturbines met toepassing van de coördinatieregeling van artikel 9d van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 3.35 van de Wro een omgevingsvergunning tot afwijking van het bestemmingsplan voor de aanleg van dit windpark verleend. Omdat dit windpark een project van provinciaal belang als bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is, is op grond van artikel 6.5, eerste en vierde lid, van het Bor voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen van provinciale staten vereist. Die verklaring ontbrak echter. Ten onrechte aldus de Afdeling. Zonder de vereiste verklaring van geen bedenkingen hadden gedeputeerde staten de omgevingsvergunning niet mogen verlenen. Dat is in strijd met artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo. Niettemin laat de Afdeling de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De Afdeling betrekt daarbij dat provinciale staten eerder van plan waren voor het windpark een provinciaal inpassingplan vast te stellen, maar dat het provinciebestuur vanwege spoed uiteindelijk heeft gekozen voor een provinciale omgevingsvergunning tot afwijking. Vervolgens zijn provinciale staten op de hoogte gehouden van het vergunningsverleningstraject. Hieruit trekt de Afdeling de conclusie dat er redelijkerwijs geen twijfel over het akkoord van provinciale staten kan bestaan. Het windpark kan dus worden aangelegd.   

    Ook op 4 juli 2018 heeft de Afdeling uitspraak gedaan over het bestemmingsplan ‘Leeuwarden – Partiële herziening Plan voor zon’. Met dit plan heeft de gemeenteraad van Leeuwarden uitvoering gegeven aan artikel 7j Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Dit artikel maakt een aantal afwijkingen van wettelijke regels mogelijk. Zo maakt het artikel mogelijk om in een bestemmingsplan locaties aan te wijzen waar gedurende 15 jaar geen omgevingsvergunning voor bouwen is vereist voor grondgebonden zonneparken. In het plan kunnen ook regels worden gesteld over het uiterlijk van de bouwwerken en er kunnen beleidsregels worden opgenomen die betrekking hebben op redelijke eisen van welstand. Dit besluit haalt op een aantal onderdelen de eindstreep niet. Zo oordeelde de Afdeling dat het plan op een aantal onderdelen in strijd is met de Verordening Romte Fryslân 2014, omdat een aantal deelgebieden waar zonneparken mogelijk worden gemaakt niet aansluiten aan stedelijk gebied. De planregels voorzien voorts in de aanleg van maximaal 205 ha aan zonneparken, maar de omvang per zonnepark is niet nader gelimiteerd. Dit brengt volgens de Afdeling mee dat de raad al bij vaststelling van het plan had moeten afwegen of de situatie die kan ontstaan door de toepassing van de bevoegdheid planologisch aanvaardbaar is en dus onderzoek had moeten doen naar de planologische aanvaardbaarheid van een zonnepark ter plekke. Temeer daar in de procedure naar voren is gekomen dat de raad een maximale invulling van de mogelijkheden die het plan biedt ruimtelijk niet aanvaardbaar vindt. In de planregels is voorts geen maximum aantal hectares vastgelegd voor zonneparken in het gebied Nieuw Stroomland. Evenmin is vastgelegd dat de aard en de schaal van de zonneparken in relatie moet staan tot de energiebehoefte van de betreffende kern waar het zonnepark is geprojecteerd. Dit is naar het oordeel van de Afdeling eveneens in strijd met de provinciale Verordening Romte.
     
  2. Op 11 juli 2018 heeft de Afdeling geoordeeld dat het rijksinpassingsplan 'Windpark Fryslân' in stand blijft. Het Windpark Fryslân bestaat uit 89 windturbines die worden aangelegd in het  Friese deel van het IJsselmeer ter hoogte van Breezand op zo'n 6,5 kilometer afstand van de Friese kust. Tevens wordt een werk- en natuureiland van twee hectare aangelegd. Tegen het windpark waren verschillende bezwaarmakers in beroep gekomen, waaronder watersportverenigingen en HISWA en natuurorganisaties zoals de IJsselmeervereniging. Appellanten hadden aangevoerd dat het windpark mogelijk nadelige gevolgen zou hebben voor de scheepvaart en het watersporttoerisme en daarmee voor de werkgelegenheid van de watersportbedrijven rond het IJsselmeer. Uit onderzoeken blijkt dat het windpark "de gebruiksmogelijkheden van het IJsselmeer naar verwachting niet verslechtert" en daarom geen "relevante effecten zal hebben op het toerisme en de werkgelegenheid". De windturbines staan zo ver van elkaar dat de recreatievaart er veilig tussendoor kan varen. Zeil- en motorvaartuigen gebruiken de locatie van het windpark maar beperkt, omdat de belangrijkste vaarroutes over het IJsselmeer het windpark niet doorkruisen. Uit de onderzoeken blijkt ook dat de gevolgen van het windpark op de windcondities voor de kust van Makkum naar verwachting beperkt zijn.

    Appellanten vrezen ook voor aantasting van het Natura 2000-gebied IJsselmeer en de daar aanwezige vogels, vissen en vleermuizen. Naar het oordeel van de Afdeling blijkt uit de uitgevoerde onderzoeken dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast door het windpark.

Dit is een nieuwsbrief van het Sectorteam Energie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique Rus.

Download als pdf

Specialist(en)