Nieuwsbrief Energierecht en energietransitie nr. 4, juni 2018

Het Sectorteam Energie heeft de vierde editie van de nieuwsbrief Energierecht en energietransitie uitgebracht, waarin actuele ontwikkelingen ter zake van het energierecht en de energietransitie worden gesignaleerd.

Wet- en regelgeving

  • Het Besluit van 26 april 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie) (zie ook onze Nieuwsbrief nr. 3) is op 8 mei 2018 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2018/129). Op grond van dit besluit wordt de gasaansluitplicht per 1 juli a.s. voor nieuwbouw geschrapt. Toch kunnen er ‘zwaarwegende redenen van algemeen belang’ bestaan om toch een gasnet aan te leggen. In zo’n geval kan het college van burgemeesters en wethouders (college van B&W) besluiten een gebied aan te wijzen als een gebied waar de gasaansluitplicht wel geldt. De Ministeriële regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht, waarin wordt ingegaan op deze zwaarwegende redenen is op 29 mei jl. voor consultatie ter inzage gelegd. Met deze regeling wordt toch meer ruimte gegeven voor gemeenten om na 1 juli 2018 aansluiting op het gasnet toe te staan.
     
  • Uit een brief van 8 mei 2018 van minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) aan de Tweede Kamer blijkt dat de kosten voor wind op land het afgelopen halfjaar flink zijn gedaald.
    De brief bevat het overzicht van de toegekende SDE+-subsidies in de najaarsronde 2017.
    Zonne-energie en wind op land nemen het leeuwendeel van de subsidies voor hun rekening.
     
  • Momenteel ligt de Structuurvisie Zon van de provincie Flevoland ter inzage. De provincie Flevoland wil driekwart van de benodigde zonne-energie in de provincie in het stedelijk gebied realiseren. Zonneparken op het platteland moeten worden beperkt tot duizend hectare.
     
  • Uit een brief van minister Wiebes van 16 mei 2018 aan de Tweede Kamer blijkt dat het aangevraagde SDE+-budget voorjaar 2018 onder het maximumbedrag ligt. Het totale aangevraagde budget voor SDE+-subsidie is in de voorjaarsronde 2018 blijven steken op € 5,3 mrd, terwijl € 6 mrd beschikbaar was.
  • Nederland neemt officieel deel aan de Clean Energy Ministerial (CEM), een groep van landen die samenwerken op het gebied van duurzame energietechnologieën om klimaatverandering tegen te gaan. Minister Wiebes hoopt via dit platform een hogere CO2-reductiedoelstelling te bewerkstelligen.

Jurisprudentie

  • Op 2 mei 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’) de beroepen van omwonenden tegen het bestemmingsplan ‘Windpark Industrieterrein Moerdijk’ ongegrond verklaard. Het plan voorziet in een windpark met zeven windturbines in het westelijk en zuidoostelijk deel van het Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk. De inwoners wonen op verschillende afstanden van de beoogde windturbines, variërend van ongeveer 1150 m tot ruim 2,5 km. Voor de vraag of appellanten als belanghebbenden zijn aan te merken, past de Afdeling ook hier weer het criterium toe uit haar uitspraak van 21 februari 2018, zie ook onze Nieuwsbrief nr. 1) dat belanghebbenden zijn diegenen die wonen binnen een afstand van minder dan 10 keer de tiphoogte van de dichtstbijzijnde turbine. Omdat het hier gaat om turbines met een tiphoogte van 180 m, zijn alleen diegenen belanghebbend die binnen een afstand van 1800 m wonen.

    E
    en aantal appellanten heeft betoogd dat de gemeenteraad bij vaststelling van het bestemmingsplan  in strijd heeft gehandeld met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: ‘EVRM’). Zij stellen dat omwonenden veel minder en later informatie hebben gekregen dan de initiatiefnemers en dat de initiatiefnemers hebben kunnen deelnemen aan het bestuurlijk en ambtelijk overleg waar zij te laat van op de hoogte zijn gesteld. De Afdeling gaat hierin niet met appellanten mee. Zij overweegt dat in artikel 6, eerste lid, van het EVRM onder meer is bepaald dat een ieder bij het vaststellen van zijn/haar burgerlijke rechten en verplichtingen recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van zijn/haar zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. Het beginsel van "equality of arms" maakt deel uit van de eisen die artikel 6 van het EVRM stelt aan een eerlijk proces. Het recht op een eerlijk proces zoals dat in artikel 6 van het EVRM is neergelegd, betreft in beginsel de procedure bij de rechter. Daartoe behoort in ieder geval niet de door de appellanten bedoelde voorbereidingsfase voorafgaand aan de vaststelling van het plan.


    Beroepsgronden die betrekking hebben op geluid en slagschaduwhinder redden het eveneens niet. Voor wat betreft geluid blijkt uit het MER dat aan de geluidsnormen wordt voldaan. Uit het MER blijkt dat er een aantal dagen per jaar meer dan 27 minuten slagschaduwhinder optreedt. De windturbines worden daarom uitgerust met een automatische stilstandvoorziening, waardoor de turbines automatisch worden uitgeschakeld als die situatie zich voordoet. Om die reden heeft de gemeenteraad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een onaanvaardbare hinder vanwege geluid of slagschaduw.
  • In haar uitspraak van 25 april 2018 heeft de rechtbank Overijssel (‘de rechtbank’) alle bezwaren afgewezen tegen het zonnepark Waterlanden (14 ha), waarbij op ongeveer 9 ha elektriciteit wordt opgewekt in een gebied tussen het bedrijventerrein en de bebouwde kom van Goor. Het gaat om de aanleg van zonnepanelen die een hoogte hebben van 2.60 m, omgeven door een hekwerk. Daarnaast wordt een aantal gebouwen gerealiseerd voor de technische installaties en een toegangsweg. Burgemeester en wethouders hadden een omgevingsvergunning verleend voor het in strijd met het bestemmingsplan (landbouwgrond) realiseren van het zonnepark. Eisers hebben -samengevat- aangevoerd dat de verleende omgevingsvergunning in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, in strijd is met de Omgevingsverordening van de provincie Overijssel en in strijd is met het beleid van de gemeente Hof van Twente.

    De rechtbank stelt dat de aanleg van een zonnepark niet in de categorie “verstedelijking” valt, en dat een zonnepark dus niet als een stedelijke ontwikkeling moet worden gekwalificeerd. De rechtbank baseert zich daarbij op de uitspraak van de Afdeling van 16 maart 2016. In die uitspraak oordeelde de Afdeling dat de aanleg van een windpark niet kan worden aangemerkt als een “stedelijke ontwikkeling”. De rechtbank meent dat dit tevens geldt voor een zonnepark.

    Om deze reden hoeft de gemeente Hof van Twente (‘de gemeente’) geen rekening te houden met de zogeheten “ladder van duurzame verstedelijking”. Aangezien deze ladder niet van toepassing is, staat het de gemeente vrij deze locatie te kiezen, zo stelt de rechtbank, en niet om de vrije ruimte te benutten op een nabij liggend bedrijventerrein. Volgens de gemeente is er veel belangstelling van bedrijven voor deze openliggende kavels. Bovendien is de gemeente volgens de rechtbank al ruimschoots tegemoet gekomen aan de wensen van omwonenden. Zo is de hoogte van de zonnepanelen teruggebracht van, oorspronkelijk, vier m naar maximaal 2,60 m en zal het zonnepark vrijwel onzichtbaar worden door een omzoming met watergangen, bosranden en een hooggelegen akker. Ten slotte staat het de gemeente vrij, aldus de rechtbank, om zelf te bepalen hoe men de zelf opgelegde doelstelling wil realiseren om in 2035 energieneutraal te zijn.

Dit is een nieuwsbrief van het Sectorteam Energie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique Rus.

Download in pdf

Specialist(en)