Nieuwsbrief energierecht en energietransitie nr. 34, januari-februari 2022
Nieuwsbrief Energierecht en energietransitie nr. 34, januari – februari 2022.
Dit is de nieuwsbrief van januari en februari 2022 van het Sectorteam Energie. In deze nieuwsbrief vindt u de meest relevante wetgeving en jurisprudentie van de afgelopen periode.
Wet- en regelgeving
- In 2020 was de uitstoot van broeikasgassen 8,8 procent lager dan in 2019. In totaal is de uitstoot nu 25,5 procent lager dan in 1990. Het zogeheten Urgendadoel - een minimale afname van 25 procent vanaf 1990 - is hiermee voor 2020 gehaald. Dit blijkt uit de cijfers die het RIVM en het CBS op 9 februari jl. hebben gepubliceerd. Ook de emissies van luchtverontreinigende stoffen laten een daling zien. Alleen de uitstoot van ammoniak steeg licht ten opzichte van 2019.
- De nieuwe Energiewet brengt straks met zich dat energieleveranciers voldoende deskundig moeten zijn, willen zij actief blijven op de energiemarkt. Dat heeft de minister van Klimaat en Energie op 15 februari 2022 geantwoord naar aanleiding van de vragen de leden Erkens en Boucke.
- Op 22 februari 2022 is de wijziging van de Mijnbouwwet aangenomen in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel introduceert een vergunningenstelsel voor geothermie. De huidige Mijnbouwwet richt zich namelijk vooral op olie- en gasprojecten. Met de wijzigingen zal de wet straks ook geschikt zijn voor de praktijk van aardwarmte. Daarnaast geldt straks een verplichte deelname in projecten door Energie Beheer Nederland (EBN).
- De Tweede Kamer wil energie-afhankelijkheid van Rusland en andere "onvrije" landen verminderen. Dit blijkt uit het debat van 23 februari 2022. Oplossingen die worden aangedragen zijn onder meer het op peil houden van de gasvoorraden en het sluiten van contracten met andere landen. Ook het meer zelf produceren van energie, bijvoorbeeld in kerncentrales, wordt genoemd. In het licht van de leveringszekerheid wordt gekeken naar een vulplicht om gasvoorraden op peil te houden. Verder loopt er een scenariostudie naar de inzet van kernenergie.
- De minister van Klimaat en Energie kan zich een verdere regierol van de provincies bij het sturen van investeringen van (regionale) netbeheerders indenken. Dit moet dan wel op basis van objectieve en transparante criteria plaatsvinden. Dit blijkt uit zijn antwoorden van 24 februari jl. op Kamervragen over gebrek aan ruimte op het stroomnet.
Jurisprudentie
- Het Rijk mocht het inpassingsplan 'Windpark Zeewolde' met een partiële herziening aanvullen door een wijzigingsbevoegdheid voor de beslisboom slagschaduw uit het bestemmingsplan "Oosterwolde" bij Almere neer te leggen. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: 'de Afdeling') van 9 februari jl. Een bewoner uit Zeewolde is hier niet blij mee en is daarom in beroep gegaan bij de Afdeling. De bewoner meent dat niet duidelijk is hoe groot de overlast voor toekomstige inwoners van Almere en Zeewolde zal worden. Grote windturbines leiden volgens de bewoner bovendien tot gezondheidsrisico’s voor omwonenden. De Afdeling concludeert dat deze argumenten geen betrekking hebben op het besluit van het Rijk, zodat deze argumenten ook niet aan de orde kunnen komen in de onderhavige procedure.
- De provincie Utrecht heeft terecht de aan visverwerker en biogasproducent A. van de Groep & Zonen verleende vergunningen ingetrokken. Ook heeft de provincie terecht geweigerd om aan dit bedrijf een omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van de inrichting en de bouw van een hal. Dat heeft de Afdeling op 16 februari jl. geoordeeld. De provincie heeft dit besluit genomen naar aanleiding het advies van het Landelijk Bureau Bibob. Daaruit blijkt dat er ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen mede gebruikt zullen worden om strafbare feiten te plegen (mestfraude). Het bedrijf vindt dat een dergelijk ernstig gevaar niet bestaat, dat het besluit onzorgvuldig is en dat de belangenafweging onvoldoende is. Onder meer voert het bedrijf aan dat de provincie het belang van de energietransitie onvoldoende bij haar besluit heeft meegewogen, omdat het bedrijf een grote leverancier van bio-energie is en daardoor noodzakelijk voor de energietransitie. De Afdeling verklaart het beroep ongegrond en laat het besluit in stand.
- De gemeente Drimmelen moet opnieuw beslissen op vijf vergunningaanvragen voor de aanleg van zonneparken op verschillende locaties op het grondgebied van de gemeente. Dat blijkt uit twee uitspraken (1 en 2) van 16 februari jl. van de Afdeling. Van de vijf aanvragen kreeg slechts één aanvrager een vergunning voor de aanleg van een nieuw zonnepark. De gemeente kon echter niet goed onderbouwen waarom dit ene project (Zonnepark De Bergen) de toets der kritiek wel kon doorstaan, en de andere projecten niet. Volgens de Afdeling heeft de gemeente verschillende maatstaven gehanteerd om de aanvragen te beoordelen, waardoor de aanvragen niet op een gelijke wijze zijn getoetst. De gemeente heeft hiermee dan ook de schijn gewekt dat Zonnepark De Bergen is bevoordeeld, zodat sprake is van strijd met het beginsel van fair play.
- Vattenfall is niet aansprakelijk voor de schade aan verwarming en waterleidingen van een studentencomplex die is veroorzaakt door het leveren van te heet (kokend) water. Dat heeft de rechtbank Amsterdam in een uitspraak van 15 december 2021 (gepubliceerd op 22 februari 2022) geoordeeld. In de aansluitovereenkomst voor het warmtenet van Vattenfall is namelijk een exoneratiebeding opgenomen. Dit beding brengt met zich dat Vattenfall niet aansprakelijk is voor schade, tenzij sprake is van opzet of grove schuld. Haerzathe Investments Beheer vindt dat sprake is van grove schuld. Het enkele feit dát er te heet water is geleverd of te veel warmte is doorgelaten naar het secundaire net van Haerzathe, maakt volgens de rechtbank nog niet dat er sprake is van grove schuld. Bovendien heeft Haerzathe niets gesteld waaruit opzet of grove schuld zijdens Vattenfall blijkt, aldus de rechtbank.
- De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: 'de Afdeling') heeft een door de provincie Flevoland aan Harderwold Management opgelegde last onder dwangsom voorlopig geschorst. Dit blijkt uit de uitspraak van 21 februari 2022 . De provincie stelt zich op het standpunt dat het bedrijf de Ontgrondingenwet overtreedt. Het bedrijf heeft weliswaar een onherroepelijke omgevingsvergunning voor de aanleg van een zonnepark, maar heeft nooit om een ontgrondingenvergunningen gevraagd voor de graafwerkzaamheden die worden uitgevoerd. Uit de Omgevingsverordening Flevoland volgt echter dat het verbod om zonder ontgrondingsvergunning te ontgronden niet geldt als een omgevingsvergunning is verleend. De ontgronding ter plaatse van de waterpartij maakt het voorgaande niet anders, omdat het een ondergeschikt deel van het project betreft. Het voorgaande brengt met zich dat de bouw van zonnepark Harderwold kan worden voortgezet.
Dit is een nieuwsbrief van het Sectorteam Energie.
Specialist(en)
Monique Rus-van der Velde
Advocaat | Partner Bestuursrecht en Omgevingsrecht