Nieuwsbrief Energierecht en energietransitie nr. 16, juli 2019

Dit is de nieuwsbrief van juli 2019 van het Sectorteam Energie. In deze nieuwsbrief vindt u de meest relevante jurisprudentie en wetgeving van afgelopen maand.

Wet- en regelgeving

  • Op 11 juni 2019 heeft minister Ollongren het ontwerpbesluit inhoudende de wijziging van het Bouwbesluit 2012 inzake bijna energieneutrale nieuwbouw (BENG) aan de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. De wijziging houdt in dat vanaf 1 juli 2020 alle nieuw te bouwen gebouwen moeten voldoen aan de BENG-eisen. Met de nieuwe BENG-eisen wordt in Nederland een belangrijke stap gezet om het energiegebruik van woningen en gebouwen te beperken. De strengere eisen hebben vooral consequenties voor ontwikkelaars, architecten en bouwers. In het ontwerpbesluit zijn sommige adviezen uit de internetconsulatie overgenomen. Zo is de BENG 1 eis, de maximale energiebehoefte van een gebouw, aangescherpt. Verder is de inwerkingtreding zes maanden uitgesteld zodat partijen tijd hebben om de rekensoftware eigen te maken. Tot slot is er een maximum gesteld aan de luchtsnelheid van verse (koude) ventilatielucht in gebouwen, zodat er geen tochtoverlast wordt ervaren. In de nieuwsbrief van april 2019 schreef Monique Rus al eerder over dit onderwerp.
     
  • Op 20 juni 2019 bood minister Ollongren het ontwerp voor de Nationale Omgevingsvisie aan de Tweede Kamer aan. In deze visie legt het kabinet onder andere de ambities en beleidsdoelen met betrekking tot de energietransitie voor de lange termijn vast. De visie gaat ervan uit dat Nederland in 2050 beschikt over een duurzame energievoorziening. Dit vraagt volgens de visie ruimte, onder meer voor windparken en zonneparken. Het aanleggen van windparken op zee heeft de voorkeur. Voor wat betreft de ligging van zonneparken gaat de voorkeur uit naar plaatsing van zonnepanelen op daken en gevels. De aanleg van zonneparken in het landschap dient zo veel als mogelijk te worden beperkt. Dit met het oog op de kwaliteit van de omgeving. Omwonenden worden bij de aanleg van duurzame energievoorzieningen niet vergeten. Deze dienen steeds goed betrokken te worden, invloed te hebben en waar mogelijk mee te kunnen profiteren van de opbrengsten. Tot slot is de ambitie om de energie-infrastructuur geschikt te maken voor duurzame energiebronnen en daarvoor ruimte te reserveren.
     
  • Op 21 juni 2019 is de consultatie geopend voor het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet. Doel van het wetsvoorstel is een heel eigen vergunningstelsel voor de opsporing en het winnen van aardwarmte (ook wel genoemd geothermie) vast te stellen. Startpunt van het voorgestelde stelsel is de aanvraag van een zoekgebied door de initiatiefnemer. De toewijzing van een zoekgebied geeft de initiatiefnemer het exclusieve recht om voor dat gebied een startvergunning aardwarmte aan te vragen Alvorens er kan worden begonnen met boren en testen dient de initiatiefnemer een startvergunning aan te vragen. Dit is de belangrijkste stap in de voorgestelde procedure. Bij verlening van deze vergunning wordt gekeken naar de technische capaciteiten van de uitvoerder, de financiële middelen van de aanvrager, de veiligheid en naar vergoeding van eventuele schade aan het milieu of als gevolg van bodembeweging. Na een korte periode van winning dient het aardwarmtebedrijf tot slot een vervolgvergunning aan te vragen. Dit is dan de definitieve vaststelling van het winningsgebied en de winningsactiviteiten. De consultatie is geopend tot 20 juli 2019. De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2021.
     
  • Op 28 juni 2019 heeft minister Wiebes de Tweede Kamer een brief gestuurd met daarin 6 kortetermijnoplossingen voor de problemen met de netcapaciteit. Grote veroorzaker van deze problemen is het feit dat zonneparken over het algemeen op relatief afgelegen locaties worden ontwikkeld. Op deze plekken is het elektriciteitsnet slechts berekend op een beperkt aantal afnemers. De kamerbrief van de minister volgt nadat de Tweede Kamer afgelopen maart met ruime meerderheid een motie van CDA-Kamerlid Agnes Mulder aannam waarmee het kabinet wordt verzocht om het capaciteitstekort voor het aansluiten van zonnepanelen op te lossen. Uit de voorgestelde oplossingen blijkt dat de minister inzet op efficiëntie en flexibiliteit, met behoud van leveringszekerheid. Netbeheerders worden bijvoorbeeld aangespoord om meer gebruik te maken van congestiemanagement in gebieden met schaarste. Verder is aanpassing van wet- en regelgeving volgens de minister nodig om de netbeheerders (al dan niet tijdelijk) meer ruimte te bieden voor de gevraagde flexibiliteit. De meest in het oog springende actie is het voornemen van de minister om de SDE+-regelgeving voor de volgende subsidieronde in het najaar van 2019 te wijzigen in die zin dat een aanvraag voor SDE+-subsidie vergezeld moet gaan van een document van de netbeheerder dat de geproduceerde stroom kan worden getransporteerd. Over deze oplossing schreef Monique Rus eerder een Legal Update.
     
  • Op 28 juni 2019 heeft het kabinet het definitieve Klimaatakkoord gepubliceerd. Het Klimaatakkoord is een pakket aan maatregelen waarmee in 2030 49% minder uitstoot van broeikasgassen moet worden gerealiseerd dan in 1990. In het akkoord hebben bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden maatregelen afgesproken waarmee dit doel gehaald kan worden. In het licht van energietransitie is de afspraak met netbeheerders om de elektriciteitsnetten grootschalig te gaan verzwaren relevant te noemen. Verder wordt er ingezet op elektriciteit uit hernieuwbare bronnen zoals elektriciteit uit CO-vrije waterstof, biomassa, groen gas en kernenergie. Het Klimaatakkoord is een belangrijke bouwsteen voor het klimaatbeleid. Jaarlijks rapporteert het kabinet over de voortgang van het beleid en waar nodig wordt dit beleid op basis daarvan bijgesteld om de doelen te halen.

    Het Klimaatakkoord is op 3 juli 2019 behandeld in de Tweede Kamer.

Jurisprudentie

  • Op 19 juni 2019 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) geoordeeld over de vaststelling van het bestemmingsplan 'Windpark Oude Maas' en het verlenen van een tweetal omgevingsvergunningen door de gemeenteraad van de gemeente Binnenmaas (thans: Hoeksche Waard). Deze besluiten zijn gecoördineerd voorbereid en maken de oprichting van het windpark Oude Maas met bijbehorende voorzieningen mogelijk. Het windpark bestaat uit vijf windturbines met een maximale ashoogte van 128,5 meter, een maximale rotordiameter van 140 meter en een maximale tiphoogte van 187 meter. De windturbines hebben een beoogd gezamenlijk vermogen van 15 tot 20 MW, afhankelijk van het gekozen windturbinetype. Alle appellanten voeren beroepsgronden aan over het bestemmingsplan. Een aantal appellanten voert daarnaast beroepsgronden aan over de omgevingsvergunningen. De bezwaren betroffen woongenot, landschappelijke waarden en draagvlak. De Afdeling verklaart alle beroepsgronden ongegrond.
     
  • In de uitspraak van 26 juni 2019 heeft de Afdeling in hoger beroep geoordeeld over de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 8 november 2018 over de omgevingsvergunning voor een zonnepark ten noorden van de A1 in Wilp. Appellant, die op een afstand van ongeveer 450 meter van het beoogde zonnepark woont, was naar het oordeel van de rechtbank geen belanghebbende omdat niet aannemelijk was, aldus de rechtbank, dat hij gevolgen van enige betekenis van het zonnepark zou ondervinden. De Afdeling ziet dat echter anders en oordeelt dat het landschap ter plaatse van het projectgebied open van karakter is met weidse vergezichten en dat tussen het woonperceel van appellant en de ten zuiden daarvan gelegen snelweg die op een afstand van ongeveer 850 meter van zijn woning ligt, uitsluitend agrarische gronden aanwezig zijn waarop nauwelijks bebouwing staat. Nu de zonnepanelen tot een hoogte van ongeveer 2,5 meter zijn voorzien en worden afgeschermd door een haag die aanvankelijk ongeveer 3 meter hoog zal zijn maar naar verwachting nog verder zal uitgroeien is aannemelijk dat appellant vanuit zijn woning direct zicht zal hebben op het vergunde project. De Afdeling meent dan ook dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de gevolgen van het project voor appellant niet van enige betekenis zijn en dat de rechtbank daarbij ten onrechte een doorslaggevende betekenis heeft toegekend aan de landschappelijke inpassing van de zonneakker.

    Een en ander helpt appellant overigens niet. De Afdeling behandelt alsnog zijn beroepsgronden en verklaart die ongegrond.
  1. Dit is een nieuwsbrief van het Sectorteam Energie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique Rus.

Download in pdf

Specialist(en)