Erfbelasting verschuldigd door aangaan huwelijksvoorwaarden in zicht van overlijden

11-02-2022

In onze Legal Update van 12 mei 2021 informeerden wij u al over de uitspraak van de Hoge Raad van 7 mei 2021 over de vraag of het aangaan van huwelijksvoorwaarden kan leiden tot een schenking. In die casus waren partijen een beperkte gemeenschap van goederen overeengekomen, bestaande uit een bankrekening (en/of-rekening). De man maakte kort voor het huwelijk € 10 miljoen over naar de en/of rekening. De Belastingdienst legde 4 jaar later – na het overlijden van de man – een aanslag schenkbelasting aan de vrouw op.

De Hoge Raad oordeelde in deze kwestie – kort samengevat – dat het aangaan van een beperkte gemeenschap van goederen niet leidde tot een schenking. Bij het ontstaan van de gemeenschap heeft zich geen voltooide vermogensverschuiving voorgedaan waarbij de vrouw ten laste van de man is verrijkt. Het saldo van de bankrekening kon gedurende het huwelijk namelijk nog veranderen.

Recent heeft het hof Amsterdam ook geoordeeld over de vraag of het aangaan van huwelijksvoorwaarden kwalificeert als schenking, ditmaal in het zicht van overlijden. De casus was als volgt. Partijen waren in 2015 in gemeenschap van goederen gehuwd. In oktober 2017 hebben zij, in het zicht van het overlijden van de man, hun huwelijksvoorwaarden gewijzigd. Zij kwamen overeen dat de vrouw voortaan voor 90% gerechtigd zou zijn tot de gemeenschap en de man voor 10%. Bij overlijden van de man zou de vrouw dan slechts over 10% van de gemeenschap erfbelasting verschuldigd zijn in plaats van over 50%.

In geschil is of het aangaan van deze huwelijksvoorwaarden tot een schenking leidt (waarbij de schenking dan zou zijn gelegen in het feit dat aan de vrouw meer dan 50% van het huwelijksvermogen toekomt). De Belastingdienst meent dat sprake is van een schenking en heeft na het overlijden van de man een aanslag erfbelasting opgelegd aan de vrouw. De inspecteur doet onder meer een beroep op fraus legis, oftewel ''misbruik van recht''. Er zou sprake zijn van een constructie die alleen is bedoeld om belasting te besparen, hetgeen strijdig is met het doel en de strekking van de Successiewet.

Onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 7 mei 2021 oordeelde het hof – kort samengevat – dat het aangaan van de huwelijksvoorwaarden niet heeft geleid tot een vermogensverschuiving die kwalificeert als schenking. Desondanks heeft de Belastingdienst de aanslag terecht opgelegd, omdat het aangaan van de huwelijksvoorwaarden – 1,5 maand voor het overlijden – op één lijn moet worden gesteld met een schenking en deze volgens de Successiewet als erfrechtelijke verkrijging wordt belast, aldus het hof. Het hof achtte het aannemelijk dat de huwelijksvoorwaarden in dit geval enkel waren aangegaan om onder de heffing van erfbelasting uit te komen. Het hof overwoog daartoe onder meer dat het aangaan van de huwelijksvoorwaarden louter was gebaseerd op vrijgevigheid, omdat tussen partijen al een huwelijksgemeenschap bestond. Daarnaast overwoog het hof dat de man ten tijde van het aangaan van de huwelijksvoorwaarden al ernstig ziek was als gevolg waarvan er geen sprake was van enigszins gelijke levens- en sterftekansen van de echtgenoten.

Het is de vraag hoe de Hoge Raad in een eventuele cassatieprocedure zou oordelen over deze casus.We houden u op de hoogte van eventuele ontwikkelingen.

Dit is een Legal Update van Sharon Verhoef en Els van Bruggen.

Specialist(en)